Main content

Inhoud

Impact van de veehouderij op milieu en volksgezondheid

De veehouderij heeft wereldwijd een verwoestende impact op het milieu. In dit artikel beschrijven we de impact op het klimaat, biodiversiteit en andere milieuproblemen. Ook gaan we in op de impact op de volksgezondheid. De transitie naar een plantaardige samenleving is het beste wat we kunnen doen om de grote problemen op het gebied van milieu en volksgezondheid aan te pakken.

Impact op het klimaat

De gevolgen van klimaatverandering worden steeds dramatischer en manifesteren zich onder andere in overstromingen, hongersnood en gewapende conflicten.1 De oorzaak van de steeds sterker wordende opwarming van de aarde is toe te schrijven aan menselijke activiteiten, zoals uitstoot van broeikasgassen en ontbossing.2 De veehouderij levert een enorme bijdrage aan deze activiteiten.

Klimaatverandering

Klimaatverandering is al gaande. In de afgelopen 150 jaar is de gemiddelde temperatuur op aarde met 1°C toegenomen. Gemiddeld neemt de mondiale temperatuur nu met 0,2°C per decennium toe. Het huidige mondiale beleid om klimaatverandering tegen te gaan is onvoldoende. De uitstoot van broeikasgassen neemt nog steeds toe.1 Alleen de coronacrisis zorgt voor een kleine terugval.2 Als de trends in de uitstoot van broeikasgassen niet veranderen, zal in 2100 de mondiale temperatuur met gemiddeld 5°C gestegen zijn ten opzichte van de temperatuur in het pre-industriële tijdperk. Klimaatexperts waarschuwen dat een opwarming boven de 1,5 - 2°C gevaarlijk is.3 Er zullen onomkeerbare gevolgen optreden. We krijgen te maken met voedseltekorten door slechtere of mislukte oogsten, overstromingen, hitte en droogte en daardoor directe doden, maar ook massamigraties en gewapende conflicten. Het is bittere noodzaak omdat te voorkomen. Zonder een radicale omslag in de productie en consumptie van dierlijke producten, kunnen we echter de opwarming van de aarde met 2°C niet tegenhouden.4

Rol van de veehouderij

De veehouderij draagt direct en indirect bij aan klimaatverandering. Direct door de uitstoot van broeikasgassen. Van alle uitstoot van broeikasgassen wereldwijd is minstens 14,5% afkomstig van de veehouderij. Dat aandeel is groter dan het aandeel van de totale transportsector.1 Dit blijkt uit onderzoek van de FAO (Food and Agriculture Organization of the United Nations). Een ander onderzoek van de FAO komt uit op 18% en er zijn ook onderzoeken die stellen dat de bijdrage van de veehouderij aan klimaatverandering nog groter is.2 Het bekendste broeikasgas is CO2. De intensieve veehouderij stoot veel CO2 uit dankzij haar industriële productiesystemen, maar nog schadelijker is de uitstoot van de sterkere broeikasgassen methaan (CH4) en lachgas (N2O). Koeien en andere herkauwers produceren methaan bij hun spijsvertering. Lachgas komt vrij uit mest.3

Ook indirect draagt de veehouderij bij aan klimaatverandering. Dat gebeurt door ontbossing om ruimte te maken voor landbouw: vooral voor het verbouwen van veevoer. Dit gebeurt vooral in Zuid-Amerika in de Amazone op enorme schaal. De ontbossing gaat daar het hardst: elke 15 seconden verdwijnt er een stuk regenwoud ter grote van een voetbalveld.4 De koolstof die is opgeslagen in bomen en ander organisch materiaal, komt bij ontbossing vrij in de vorm van CO2.

Maak het verschil

Plantaardig eten is verreweg het beste wat je kunt doen als je je eigen impact op het klimaat wil verkleinen (in het geval dat je nog niet plantaardig eet).5 Het levert meer klimaatwinst op dan niet vliegen of niet autorijden. Voedselgerelateerde broeikasgassen kunnen tot wel 70% gereduceerd kunnen worden door een overgang naar een plantaardig dieet.6

Impact op biodiversiteit

De vergroting van de veestapel en de bijhorende toename van landbouwgronden heeft als gevolg dat er veel habitats verdwijnen. De grootste groei van de veeteelt is bovendien in landen met een grote biodiversiteit, waardoor veel plant- en diersoorten in snel tempo verdwijnen.1. Volgens de FAO is de veeteelt de belangrijkste oorzaak is van verlies van biodiversiteit.

Ook in de oceanen zijn veel soorten in hun voortbestaan bedreigd. Met het huidige tempo van visvangst zullen er in 2050 geen commerciële vissoorten meer zijn. Vervuiling door (kunst)mest, ziektekiemen, restanten van antibiotica en uitstoot van ammoniak zijn ook factoren die de biodiversiteit bedreigen.2 Het verlies aan biodiversiteit bedreigt ook het welzijn van de mens. Biodiversiteit ondersteunt immers indirect de productie van voedsel, kleding, drinkbaar water, onderdak, en medicijnen.3

Impact op andere aspecten van het milieu

De productie van dierlijke producten heeft een enorme impact op allerlei andere milieuproblemen. De lijst is te lang om op te noemen. Bij vrijwel ieder milieuprobleem is de veehouderij een hoofdveroorzaker. Dat geldt onder andere voor: ontbossing, vermesting en verstoring van nutriëntenkringlopen, overbevissing, verzilting van land, verzuring van land, verzuring van oceanen, pesticidenvervuiling, vervuiling door diergeneesmiddelen, uitputting van grondwater, uitputting van fossiele brandstoffen, fijnstofuitstoot en bodemerosie.

In Nederland en België is door de hoge dichtheid van vee de mestproductie een groot probleem. Fosfaten en nitraten, afkomstig van mest, spoelen door naar het grond- en oppervlaktewater. De concentratie van mineralen in grond- en oppervlaktewater neemt aanzienlijk toe. Dit proces, dat ook wel eutrofiëring wordt genoemd, draagt voor een groot deel bij aan de verzuring van water en bodem. Vermesting van oppervlaktewater heeft de afgelopen tientallen jaren gezorgd voor uitbundige kroos- en algengroei. Als de algen sterven, worden ze verteerd door bacteriën die daarbij zuurstof ontnemen aan het water, waardoor veel plant- en diersoorten verdwijnen.1

Ammoniak uit dierlijke mest draagt bij tot stikstofdepositie, wat verzuring en vermesting van de bodem veroorzaakt.2 De stikstofproblematiek is inmiddels een groot beleidsprobleem in Nederland.

De productie van dierlijke voeding vraagt enorme hoeveelheden veevoer en water. De afbeelding hierboven laat dat helder zien.

Plantaardige voeding vraagt veel minder grondstoffen. Enkele voorbeelden met betrekking tot het gebruik van water:

  • De productie van een sojaburger van 150 gram vereist 160 liter water. Een burger van rundvlees van dezelfde hoeveelheid vereist 15 keer zoveel water.
  • De watervoetafdruk van 1 liter sojamelk is ongeveer 300 liter, terwijl dat voor koemelk 3 keer zoveel is.

Gemiddeld vereist 1 calorie uit dierlijke producten ongeveer 2,5 liter water. Dezelfde calorie uit plantaardige oorsprong vereist slechts 0,5 liter water.1

Zoals gezegd bij het stuk over klimaat is de vraag naar veevoer ook een grote oorzaak van ontbossing. Een duizelingwekkende 91% van de vernietiging van het Amazonewoud is te wijten aan de veehouderij.2 Er wordt vooral soja verbouwd op de grond die eerst regenwoud was. Het is een illusie dat deze soja geproduceerd wordt voor sojaproducten voor veganisten. Ongeveer 75% van alle sojaproductie wordt gebruikt als veevoer, voornamelijk voor varkens en kippen.3

Video: Cowspiracy. De film onderzoekt de impact van de veehouderij op het milieu én hoe milieuorganisaties met die informatie omgaan. Helaas schetst dat geen rooskleurig beeld. (Volledige documentaire te bekijken op Netflix)

IMPACT OP DE VOLKSGEZONDHEID

De impact op de volksgezondheid zit niet alleen in de consumptie van dierlijke producten, hoewel dat een grote boosdoener is. Zo heeft het consumeren van rood en bewerkt vlees als gevolg dat je een verhoogd risico hebt op dikkedarmkanker. Er zijn ook bewijzen van links met alvleesklierkanker en prostaatkanker.1 Onderzoek wijst uit dat plantaardige voeding het risico op diabetes type II, coronaire hartziekten en bepaalde soorten kanker verlaagt.2 Door mensen plantaardig te voeden zouden jaarlijks zo’n acht miljoen mensen minder komen te overlijden vanaf 2050. Nu sterft 1 op de 10 niet-plantaardige eters door het feit dat ze niet plantaardig eten. Indien we in 2050 wereldwijd volledig plantaardig zouden eten, zullen er 10% minder vroegtijdige sterftes zijn. We zouden ook miljarden euro’s besparen in de gezondheidszorg.3

Er zijn echter meer negatieve gevolgen, zoals de uitstoot van fijn stof.4 Meestal gaat het om kleine deeltjes uit mest, die diep in de longen kunnen binnendringen en daar schade aanrichten. Fijn stof zorgt in Nederland voor duizenden doden per jaar (belangrijke bronnen zijn ook kolencentrales en wegverkeer). Ook schadelijke bacteriën komen veel voor in de lucht rondom veehouderijen.5 De vervuilde lucht is extra gevaarlijk voor mensen die al gezondheidsproblemen hebben.

Een groot gevaar voor de volksgezondheid is het grootschalige gebruik van antibiotica in de veehouderij en de daarmee gepaard gaande toenemende resistentie van bacteriën. Momenteel sterven reeds 50.000 mensen per jaar in Europa en de VS aan infecties door antibiotica-resistente bacteriën. Resistente bacteriën zouden in 2050 wereldwijd verantwoordelijk zijn voor 10 miljoen extra doden per jaar, meer dan het huidige aantal sterfgevallen ten gevolge van kanker.6

Wetenschappers waarschuwen daarnaast al jaren voor het risico op zoönosen: van dier op mens overdraagbare infectieziekten. Het coronavirus is hier een voorbeeld van. Het resulteerde in een wereldwijde pandemie. Lees meer over corona en andere zoönosen.

Onderzoeksbureau Ecorys berekende dat de maatschappelijke kosten van de schade van de Nederlandse vee-industrie aan natuur, klimaat en gezondheid in jaarlijks 6,6 miljard euro is. Daar zijn de gevolgen van ontbossing of dierenwelzijnsproblemen niet in meegenomen: het gaat om in Nederland meetbare schade.7

IMPACT OP DIEREN

Tot slot: de veehouderij is een aanslag op de levens van miljarden dieren. Je leest er meer over op onze website onder het thema Stop de slacht.