Main content

Inhoud

De tien grootste mythes uit de vlees- en zuivelindustrie

Nieuws: 27 juli 2022
Slacht

Er doen veel misverstanden de ronde over de vlees- en zuivelindustrie. In dit artikel zet Animal Rights de tien grootste mythes op een rij en leggen we uit hoe het écht zit.

1. Veganisten eten veel soja en dat zorgt voor ontbossing in de Amazone.

De eerste mythe. "Vleesvervangers en plantaardig zuivel zitten bomvol met soja. Die soja wordt verbouwd in de Amazone en daar gaat ontbossing aan vooraf. Dat is slecht voor milieu, dier en mens. Je kunt dus maar beter vlees eten en koemelk drinken, dat is een stuk minder schadelijk."

Het overgrote deel van de wereldwijde sojaproductie is bestemd voor veevoer, niet voor menselijke consumptie. Volgens Kirsten Palland van voorlichtingsorganisatie Milieu Centraal gaat het om 90% van de sojaproductie: "De sterke stijging van de vraag naar soja komt vooral doordat de consumptie van vlees, zuivel en eieren al decennialang stijgt en de mondiale veestapel dus steeds groter wordt."1

Voor 100 gram kaas is 20 gram soja nodig, voor een hamburger van 100 gram zo'n 45 gram. De sojaproductie is de afgelopen vijftig jaar bijna zeven keer zo hoog geworden.2 Dit heeft desastreuze gevolgen voor het Amazonegebied.

Ook onderzoekers van Our World in Data, die conservatievere schattingen doen dan Milieu Centraal, laten er geen twijfel over bestaan. Veruit het grootste deel van de sojaproductie is bestemd voor veevoer: volgens de berekeningen gaat het om 77%.3

Wie zich zorgen maakt over ontbossing kan dus beter direct soja eten dan het eerst aan een koe te voeren om vervolgens die koe op te eten. Overigens eten lang niet alle veganisten (veel) soja. Vleesvervangers worden bijvoorbeeld ook van peulvruchten of seitan gemaakt en de zuivelalternatieven van amandel en haver zijn ook erg populair.

2. Dierlijke zuivelproducten als melk en kaas heb je gewoon nodig.

De tweede mythe. "Bij een gezond eetpatroon hoort zuivel. Zo zit er bijvoorbeeld veel calcium in melk, dat hebben wij mensen nodig voor sterke botten. Je moet minimaal een glas melk drinken per dag."

Koeien, schapen en andere zoogdieren geven pas melk wanneer ze een kind krijgen. Net als mensen. Die melk noemen we moedermelk en is bestemd voor het kind. Afhankelijk van het diersoort stoppen de nakomelingen na enkele weken of maanden met het drinken van de moedermelk. Ze hebben geen moedermelk meer nodig en gaan over op vast voedsel.

De mens heeft geen moedermelk nodig van een andere diersoort. Volwassen dieren en mensen hebben sowieso geen melk 'nodig'. De gezonde voedingsstoffen die melk bevat, zitten namelijk ook gewoon in andere producten. Een gevarieerd eetpatroon met voldoende (groene) groente, fruit, peulvruchten, noten en zaden, en granen is essentieel. Ook kinderen kunnen prima zonder koemelk. In Canada maakt zuivel inmiddels geen onderdeel meer uit van de aanbevolen 'schijf van vijf'.1

En calcium? Dat zit ook in (groene) groenten zoals broccoli, spinazie en boerenkool. Eventuele tekorten, bijvoorbeeld bij ouderen, kunnen aangevuld worden met calciumtabletten. Zwangere vrouwen, kleine kinderen, sporters: al deze mensen wordt geadviseerd aanvullende vitaminen of mineralen te slikken, dat is de normaalste zaak van de wereld.

3. Als we de regels voor stikstof aanscherpen, kunnen we niet genoeg voedsel produceren.

De derde mythe. "Het is belangrijk dat we als land zelfvoorzienend zijn. Als de nieuwe stikstofplannen worden doorgevoerd, moeten we ons voedsel uit het buitenland halen. We willen toch niet afhankelijk zijn van Oost-Europa of China?"

Nederland is de grootste vleesexporteur van de EU, becijferde het CBS. Van de totale vleesexport van 8,8 miljard euro is 85% export van in Nederland geproduceerd of verwerkt vlees en 15% wederuitvoer of doorvoer. Ook in exportgewicht is Nederland de grootste exporteur. In 2020 werd 3,6 miljard kilogram vlees geëxporteerd.1

Van alle melk die we in Nederland verwerken, blijft ongeveer 35% in Nederland en is bijna twee derde bestemd voor de export.2

We kunnen dus gerust zijn: er wordt meer dan genoeg voedsel geproduceerd in ons land om alle Nederlanders mee te voeden, ook als de 'veestapel' een derde zal moeten krimpen vanwege de nieuwe stikstofregels.

4. Als we de regels voor dierenwelzijn aanscherpen, dan gaat de productie naar het buitenland. En daar is alles nog veel erger.

De vierde mythe. "In andere landen is het minder goed gesteld met het dierenwelzijn dan in Nederland. Wanneer er minder dieren in Nederland worden gehouden vanwege de nieuwe stikstofregels of wanneer de eisen voor dierenwelzijn verhoogd worden, dan gaat de productie naar het buitenland. Daar hebben dieren het veel slechter."

In vergelijking met andere landen, vooral landen buiten de EU, zijn de dieren in de intensieve veehouderij in Nederland er minder slecht aan toe. Dit is natuurlijk geen enkel argument om de levens van de dieren hier niet te verbeteren. Ook in Nederland hebben dieren een pijnlijk en kort bestaan in de industrie. Ook in Nederland zijn er vreselijke misstanden in de slachthuizen. Als wij voorloper worden op het gebied van stikstofbeleid en dierenwelzijn (of beter nog: dierenrechten) dan kan die ontwikkeling zich verspreiden door Europa en de rest van de wereld. Dit is al vaker het geval gebleken, zoals in een andere emancipatiestrijd: toen Nederland voorop liep in het legaliseren van het huwelijk voor mensen van gelijk geslacht, volgenden andere landen al snel.

Op korte termijn kan de productie van dierlijke producten naar het buitenland worden verplaatst, maar op de langere termijn zullen andere landen zich juist aanpassen aan (onze) strengere regels. Nederland kan het goede voorbeeld geven.

5. De overheid dwingt ons om veganist te worden.

De vijfde mythe. "Straks moeten we allemaal veganist worden. De overheid wil mijn stukje vlees afpakken."

De Nederlandse overheid en de EU besteden miljoenen euro's aan de promotie van zuivel- en vleesconsumptie.1 Door middel van het verstrekken van schoolmelk worden kinderen gestimuleerd melk te drinken, ook dit wordt gesubsidieerd door onze overheid.2 Je zou juist kunnen zeggen dat we vooral worden gestimuleerd om niet plantaardig te eten. Het aantal Nederlanders dat dierlijke producten gebruikt is zeker 98% en dus de norm. Niemand wordt gedwongen om veganist te worden. Het staat je vrij om zelf na te denken over de toekomst van onze wereld en het leed dat we dieren aandoen.

Ook de ontwikkeling van kweekvlees zal eraan bijdragen dat consumenten in de toekomst vlees kunnen blijven eten dat niet schadelijk is voor dier, milieu en mens.

6. Er is nooit genoeg landbouwgrond om iedereen plantaardig te voeden.

"We kunnen onmogelijk de hele wereld van voedsel voorzien als iedereen plantaardig zou eten. Daar is veel te weinig landbouwgrond voor. We moeten dus wel dieren eten."

FrieslandCampina-directeur Hein Schumacher zei onlangs in Het Financieele Dagblad dat er "drieënhalve aarde" nodig zou zijn om de hele wereldbevolking plantaardig te voeden. Die bewering bleek volledig uit de lucht gegrepen. Wereldwijd worden nu al voldoende plantaardige eiwitten geproduceerd om de wereldbevolking van voedsel te voorzien. Met alle beschikbare landbouwgrond kunnen genoeg bonen, noten en granen worden geproduceerd om iedereen plantaardig te laten eten, blijkt uit berekeningen van Wageningen University & Research (WUR).1

De WUR-onderzoekers baseren zich op cijfers van de VN-voedselorganisatie FAO. Momenteel wordt zo'n 520 miljoen ton plantaardig eiwit per jaar geproduceerd, waarvan ongeveer een derde verloren gaat tijdens oogst, transport, in de winkel of bij de consument thuis. De resterende 350 miljoen ton is meer dan genoeg voor de 80 gram eiwit die de gemiddelde Nederlander dagelijks eet.

7. Veganisten moeten B12 slikken: dat bewijst dat hun eetpatroon niet gezond is.

"Als je plantaardig eet, dan krijg je geen B12 binnen. Dat bewijst dat het onnatuurlijk en ongezond is om vegan te zijn."

Vitamine B12 is noodzakelijk voor de gezondheid van het zenuwstelsel en voor een goede aanmaak van rode bloedcellen. En het is (bijna) niet te verkrijgen uit plantaardige voeding. Het klopt dus dat veel veganisten vitamine B12 slikken om tekorten te voorkomen. Maar heel veel mensen slikken supplementen: ouderen, zwangere vrouwen, sporters, kinderen, noem maar op. Deze bevolkingsgroepen zijn ook niet 'onnatuurlijk' of 'ongezond'. De vitaminenafdeling in de drogist is natuurlijk niet alleen bestemd voor mensen die plantaardig eten.

Dat betekent niet dat veganisten helemaal geen B12 binnen krijgen, want het wordt vaak toegevoegd aan producten als vleesvervangers of plantaardige zuivel. Maar die dosis is over het algemeen niet toereikend. Het slikken van B12 is voor een veganist een heel kleine moeite om dierenleed (en milieuschade) te voorkomen.

8. Stikstof is natuurlijk en dus niet schadelijk.

"Stikstof komt ook voor in de natuur, we kunnen niet leven zonder. Dus het kán helemaal niet schadelijk zijn."

Stikstof is overal om ons heen aanwezig. De lucht die we in- en uitademen bestaat voor 80 procent uit dit kleur- en reukloze gas. Voor mens en dier is stikstof – als essentieel bestanddeel van enzymen – een energiebron en bouwstof voor het lichaam.1

Maar als stikstof zich hecht aan zuurstof of waterstof, ontstaat er reactieve stikstof en die stoffen zijn wel schadelijk voor mens en natuur. Zoals stikstofoxide of ammoniak. Die stikstofoxiden worden vooral uitgestoten door de industrie en het verkeer. De landbouw is voor het grootste deel verantwoordelijk voor de uitstoot van ammoniak.2

Als er te veel schadelijke stikstofverbindingen in de lucht, het water of de bodem zitten, overwoekeren die planten andere begroeiing die minder goed gedijt in een stikstofrijke omgeving, zoals heide en zeldzame planten. Met die planten verdwijnen ook de insecten en vlinders die van die planten leven. Daardoor neemt de biodiversiteit af en ‘verarmt’ de natuur. Veel van die insecten zijn juist ook nodig om gewassen te bestuiven. Daarnaast heeft een teveel aan stikstof ook gevolgen voor de waterkwaliteit. Als het stikstofgehalte in sloten, plassen en meren hoog ligt, neemt de algengroei toe. Die algen nemen de zuurstof in het water op, waardoor waterplanten en vissen sterven.3

Hoewel stikstof dus ook in de natuur voorkomt is een teveel aan stikstof desastreus voor al het leven op onze planeet.

9. Lokaal vlees eten is beter dan voedsel laten invliegen.

"Als je echt milieubewuster wilt eten, kun je beter lokaal geproduceerd vlees eten. Vlees van een boer bij jou in de buurt. Dat is veel beter dan producten van over de hele wereld laten invliegen."

Avocado's laten invliegen uit Mexico en peultjes uit Zimbabwe is inderdaad niet de meest milieuvriendelijke optie. Maar toch is het nog steeds véél minder belastend dan de vleesindustrie. Ook als die bij jou om de hoek staat. Onderzoek wijst uit dat wat je eet veel meer gewicht in de schaal legt dan waar het voedsel vandaan komt. Voedsel en landbouw is verantwoordelijk voor een kwart van de globale uitstoot van broeikasgassen. Het transport van dat voedsel maakt daar slechts 6% van uit. Dat is aanzienlijk minder dan de 31% voor landbouwdieren en visserij.1

Het is dus nog steeds veel schadelijker om vlees te eten dan om groente te kopen die uit een ander werelddeel komt, ongeacht of het vlees 'lokaal' geproduceerd is of niet.

10. Als we geen vlees eten worden we straks overspoeld door dieren.

"Als we geen vlees meer eten, en dus geen dieren meer slachten, dan nemen ze straks nog de wereld over. Wat moeten we met al die dieren?"

Sommige misverstanden uit de vee- en zuivelindustrie tonen aan dat de meeste mensen écht niet weten hoe dierlijke producten geproduceerd worden. Veel mensen denken bijvoorbeeld dat koeien gewoon melk 'geven' en weten niet dat ze ieder jaar een kalfje moeten krijgen om de melkproductie op gang te houden. En dat het kalfje dus weggehaald wordt bij de moeder, zodat de consument de melk kan drinken.

Het idee dat de wereld overbevolkt gaat worden met dieren als we ze niet meer opeten, is zo'n zelfde misverstand. De dieren die wij '(pluim)vee' noemen worden niet 'zomaar' geboren, maar gefokt. Moederdieren worden zo vaak mogelijk zwanger gemaakt, bijvoorbeeld door middel van inseminatie, om zo veel mogelijk nakomelingen te baren. Ook wordt er selectief gefokt of embryoselectie toegepast om nog meer nakomelingen per moeder te 'produceren.'1

Op het moment dat er een einde komt aan de intensieve (pluim)veehouderij, hoeven deze dieren ook niet meer gefokt te worden. Het aantal dieren dat gehouden wordt zal dan vrijwel direct en met grote vaart afnemen. Er zal dan ook geen sprake zijn van een 'tsunami' aan dieren die dan de wereld gaan overnemen.