Main content

Inhoud

Waarom huiskatten niet vrij mogen rondzwerven

Nieuws: 29 juli 2025
Animal Rights

“Als ik naar buiten loop, een handvol stenen opraap en begin met het doodgooien van vogeltjes, word ik daar bijna zeker woedend op aangesproken en bestaat de kans dat ik een boete krijg,” zegt Animal Rights adviseur Erwin Vermeulen, “maar als ik mijn adoptie-katten vrij buiten laat rondrennen en zij doden diezelfde vogeltjes, dan vinden veel mensen dat ‘nu eenmaal de natuur’. Daar klopt iets niet.”

Edward H. Forbush kwam in 1916 al tot die conclusie in zijn ‘The Domestic Cat: Bird Killer, Mouser and Destroyer of Wild Life, Means of Utilizing and Controlling It’ en sindsdien is er nauwelijks iets aan die absurditeit veranderd:

“We now legislate to protect birds, but place no limit on the increase and activities of their most destructive . . . enemy. A man is liable to a fine if he kills a bird, but he may with impunity keep any number of cats to kill birds . . .”

Het is algemeen geaccepteerd dat de combinatie van biodiversiteitsverlies en klimaatverandering de grootste bedreigingen vormt voor de planeet en het leven - in zijn huidige vorm - daarop.

Eind 2019 publiceerden juristen Arie Trouwborst en Han Somsen van Tilburg Universiteit hun wetenschappelijke artikel 'Domestic Cats (Felis catus) and European Nature Conservation Law—Applying the EU Birds and Habitats Directives to a Significant but Neglected Threat to Wildlife’.
Enkele maanden later, in februari 2020, verscheen het artikel ‘Domestic cats and their impacts on biodiversity: A blind spot in the application of nature conservation law’ van Arie Trouwborst, Phillipa C. McCormack en Elvira Martínez Camacho.
In beide documenten wordt de (enorme) impact van katten op de natuur in beeld gebracht en getoetst aan internationale natuurbeschermingswetgeving. Conclusie van beide wetenschappelijke artikelen: de aanpak van predatie door huiskatten is in veel landen een juridische blinde vlek in de natuurwetgeving.

Dit artikel is grotendeels gebaseerd op deze rapporten:

Domestic cats and their impacts on biodiversity: A blind spot in the application of nature conservation law, Arie Trouwborst, Phillipa C. McCormack, Elvira Martínez Camacho Trouwborst A, McCormack PC, Martínez Camacho E. Domestic cats and their impacts on biodiversity: A blind spot in the application of nature conservation law. People Nat. 2020;2:235–250. https ://doi.org/10.1002/pan3.10073

Domestic Cats (Felis catus) and European Nature Conservation Law—Applying the EU Birds and Habitats Directives to a Significant but Neglected Threat to Wildlife - Arie Trouwborst and Han Somsen, Journal of Environmental Law, 2019, 0, 1–25 doi: 10.1093/jel/eqz035

De strekking is niet alleen dat vaststaat dat rondzwervende huiskatten een significante bedreiging vormen voor de (Europese) biodiversiteit, maar dat deze dreiging relatief eenvoudig en goedkoop te verhelpen is in vergelijking met andere biodiversiteitsbedreigingen en dat de uitkomst van een analyse van de EU natuurbeschermingswetgeving is dat dit ook geeist wordt van de lidstaten.
Het vrij laten rondzwerven van huiskatten resulteert er in dat kleinere, wilde dieren eindigen als prooi en moet daarom gezien worden als het opzettelijk doden van (beschermde) wilde dieren en dat is verboden volgens het Europees, en dus ook Nederlands, recht.

Het gaat in Europa juridisch dan met name om verplichtingen met betrekking tot Natura 2000 gebieden en de algemene bescherming van vogels en andere soorten die zijn vastgelegd in ‘Directive 2009/147/EC on the conservation of wild birds’ (Vogelrichtlijn) en ‘Directive 92/43/EEC on the conservation of natural habitats and of wild fauna and flora’ (Habitatrichtlijn), samen bekend als de ‘Nature Directives’, of Natuurrichtlijnen.

Daarnaast bestaat er nog veel meer internationale wet- en regelgeving die relevant (kunnen) zijn in de zaak van vrij rondzwervende huiskatten en hun bedreiging voor inheemse fauna:
- Regulation 1143/2014 on the prevention and management of the introduction and spread of invasive alien species (IAS Regulation);
- The 1979 Convention on the Conservation of European Wildlife and Natural Habitats (Bern Convention);
-The 1992 Convention on Biological Diversity (CBD);
- The 1995 Agreement on the Conservation of African-Eurasian Migratory Waterbirds (AEWA);
- The 2001 Agreement on the Conservation of Albatrosses and Petrels (ACAP).

Artikel 8(h) van de CBD geeft de verplichting om de introductie te voorkomen van niet-inheemse soorten die ecosystemen, habitats of soorten bedreigen. Ook de AEWA heeft een vergelijkbare clausule.

Ook het moeten voldoen aan internationale overeenkomsten als Ramsar, UNESCO en EUROBATS kan gezien worden als een verplichting om katten binnen te houden.

Eveneens van belang, hoewel niet bindend, zijn de ‘sustainable development goals’ (SDGs), vooral SDG 15 over het tegengaan van biodiversiteitsverlies (United Nations, 2015).

Dit naast algemene nationale en Europese wetgeving op het gebied van bijvoorbeeld volksgezondheid en dierenwelzijn.

Een objectieve interpretatie van al die wet- en regelgeving vereist dat zwervende en verwilderde huiskatten gevangen worden waar ze een bedreiging vormen voor beschermde diersoorten en gebieden en eist van de lidstaten dat ze verbieden dat huiskatten vrij rondzwerven en dit ook effectief tegengaan.

Gezien de gevaren van het buitenleven - plat gereden worden, oplopen van ziektes, gepakt worden door een hond, kwaadaardige mensen (vergiftiging, geweren) - is het binnenhouden van een kat ook in het belang van de kat zelf.

Tienduizenden katten belanden jaarlijks in het asiel of verdwijnen, duizenden worden aangereden. Het vrij laten rondzwerven van huiskatten lijkt daarmee ook in strijd met de zorgplicht van de eigenaren. 1 2

Katten kunnen ook overlast en schade veroorzaken voor mensen. Denk aan poepen, urineren en omspitten van een tuin, het bekrassen van bezittingen en het janken van katten op liefdespad. Veel mensen genieten van de vogels rondom hun huis en willen het leed niet zien van de individuen die gepakt worden door de kat van de buren. Vooral toxoplasmose is een ziekte die via katten een gevaar kan vormen voor ongeboren kinderen en mensen met een verminderde weerstand.
Juridisch gezien komt hier de kwestie van aansprakelijkheid om de hoek kijken.

De huiskat als bedreiging van de biodiversiteit
De huiskat (Felis catus) stamt af van de wilde kat (Felis silvestris) en werd waarschijnlijk zo’n 10.000 jaar geleden gedomesticeerd in het gebied van de vruchtbare halvemaan toen jager-verzamelaars overstapten op akkerbouw.

Huiskatten passen zich eenvoudig aan aan het beschikbare voedsel, klimaat en habitat. Ze kunnen zich voortplanten vanaf een leeftijd tussen de 7 en 12 maanden en tot drie nestjes per jaar krijgen.

Vrij rondzwervende huiskatten, van katten met een eigenaar tot volledig onafhankelijke, verwilderde katten, hebben invloed op de biodiversiteit via predatie, verstoring/angsteffecten, competitie, ziektetransmissie en hybridisering.

Als gedomesticeerde soort hebben huiskatten geen natuurlijk leefgebied en zijn ze overal een niet-inheemse soort. Een niet-inheemse soort is, volgens de CBD Conference of the Parties (COP), een soort die direct of indirect door mensen is geïntroduceerd in een gebied dat niet zijn of haar natuurlijke leefgebied is. Wanneer een niet-inheemse soort de natuurlijke biodiversiteit bedreigt, geldt ze daarnaast als een ‘invasieve’ soort. De IAS Regulation hanteert vergelijkbare definities. De wijdverbreide en significante negatieve invloed van zwervende huiskatten op inheemse wilde soorten maakt de kat tot een van ’s werelds meest bedreigende invasieve exoot, naast de rat en de schimmel die amfibieën decimeert.

Die realisatie is niet nieuw. De laatste tien à vijftien jaar is er heel veel gepubliceerd in de wetenschappelijke literatuur over de invloed van katten op de natuur en biodiversiteit.

Iedere vrij rondzwervende huiskat met thuis en eigenaar is in potentie een toekomstige verwilderde kat, omdat de eigenaar de controle heeft opgegeven en het dier vrij is al dan niet naar huis terug te keren.

Gesubsidieerd leven
Zwervende huiskatten kunnen in veel grotere dichtheden voorkomen dan wilde carnivoren van hetzelfde formaat, omdat ze een ‘gesubsidieerd’ leven leiden. Dieren met eigenaren eten meestal ook thuis en vullen dat aan met wat ze in het wild vangen en ook zwerfkatten zonder thuis worden vaak bijgevoerd.

Huiskatten ontsnappen aan weerextremen door terug te keren naar hun thuis en ook voor verwilderde katten worden vaak huisjes neergezet. Thuis ontvangen huiskatten meestal veterinaire zorg, bijvoorbeeld in de vorm van vaccinaties. Ook verwilderde katten krijgen vaak vaccinaties en medicatie, zoals ontworming, bij TNR-acties.

Dit is een vorm van competitievervalsing. Het bijvoeren maakt deze huiskatten minder afhankelijk van een beperkt voedselaanbod in het wild en minder gevoelig voor competitie met andere roofdieren. De veterinaire zorg maakt ze minder vatbaar voor ziekten dan de wilde dieren waarmee ze concurreren.

Predatie
Alle verwilderde katten jagen, dat is hoe ze onafhankelijk van de mens overleven, en 50-80% van katten met eigenaren die vrij kunnen rondzwerven. Predatie is de meest directe manier waarop huiskatten invloed uitoefenen op wildleven. Het jachtinstinct kan zelfs in weldoorvoede katten sterk aanwezig zijn. Katten zijn wat betreft prooi opportunistisch. Ze jagen op vogels, zoogdieren, reptielen, amfibieën, vissen en ongewervelden.

Grote aantallen zwervende huiskatten doden grote aantallen wilde dieren. Maar zelfs een klein aantal slachtoffers kan desastreus zijn voor kleine populaties of kwetsbare ecosystemen.

Verstoring / angsteffecten
Niet alleen predatie, maar ook verstoring en angst- of intimidatie-effecten vormen een probleem. Enkel de aanwezigheid of geur van katten beïnvloedt voedselvergaring, defensief gedrag en het stressniveau in wilde prooien en daarmee de energie inname en uiteindelijk de lichamelijke gezondheid van inheemse dieren. Dit beïnvloedt weer hun voortplantingssucces en kwetsbaarheid voor andere roofdieren en daarmee hun populatie.

Competitie
Zwervende huiskatten concurreren met inheemse soorten voor leefruimte, schuilplaatsen en voedsel. Iedere muis gevangen door een huiskat is niet beschikbaar voor een hermelijn of valk. De miljoenen dieren die door huiskatten worden gevangen, zijn niet beschikbaar voor inheemse carnivoren en omnivoren.

Ziekte
Zwervende huiskatten kunnen ook ziektes overdragen op inheemse diersoorten, zoals toxoplasmose, hondsdolheid en katten leukemie. Die laatste ziekte kostte bijvoorbeeld vijf zeldzame Florida panters het leven en was terug te herleiden naar één kat.

Hybridisatie
In maart 2025 nog berichtte Omroep Brabant dat hoewel de wilde kat al 10 jaar niet is gezien in Brabant, de loper uitligt. In Limburg werd de wilde kat voor het eerst in 2002 weer gezien. Inmiddels leven er enkele tientallen. Het artikel eindigt met een positieve noot: “Het lijkt een kwestie van tijd tot de wilde kat weer op Brabantse grond komt.” 3 En laten we hopen dat de verspreiding zich vandaar uit voortzet.

Verwilderde katten vormen een bedreiging voor de wilde kat. Het voortbestaan van deze soort wordt in Europa ernstig in gevaar gebracht door hybridisering in gebieden waar de dichtheid van de wilde kat laag is, zoals in Schotland en Hongarije.
‘Genetic swamping’ houdt in dat, in dit geval, de genen van de inheemse wilde kat zodanig worden vermengd met de genen van huiskatten dat geen enkel individu binnen een populatie nog is aan te duiden als een ‘echte’ wilde kat. Daarmee kunnen de dieren hun beschermde status verliezen.

Cumulatief
De invloeden die vrij rondzwervende huiskatten uitoefenen op wilde dieren komen vaak in combinatie voor. Bijvoorbeeld: naast het gevaar van hybridisatie concurreren zwervende huiskatten ook met wilde katten voor voedsel en kunnen ze ziektes op hen overbrengen.

Predatie en verstoring gaan ook vaak hand in hand, want bijna iedere onsuccesvolle jachtpartij zal leiden tot verstoring.

Op Schiermonnikoog toonde een studie uit 2013 aan dat zo’n 50 huiskatten verantwoordelijk waren voor de dood van een geschatte 6.000 vogels per jaar, waaronder een kwart van de totale broedpopulatie van het eiland. Er was daarnaast bewijs voor directe voedselcompetitie met roofvogels en uilen, en mogelijk een indirecte impact op de kwaliteit van het leefgebied door predatie van konijnen.

Cijfers
Een technisch rapport schat dat in Nederland jaarlijks 141 miljoen dieren door katten gedood worden, waarvan huiskatten met eigenaar verantwoordelijk zijn voor bijna tweederde daarvan (Wim Knol, Verwilderde Huiskatten: Effecten op de Natuur in Nederland, KNJV Report Nr 15-01).

In Canada worden huiskatten verantwoordelijk geacht voor de jaarlijkse dood van 100-350 miljoen vogels (Peter P Blancher, ‘Estimated Number of Birds Killed by House Cats (Felis catus) in Canada’ (2013) & Anna M Calvert and others, ‘A Synthesis of Human-Related Avian Mortality in Canada’ (2013)).

In Australië wordt geschat dat huiskatten jaarlijks 377 miljoen vogels en 649 miljoen reptielen doden (John CZ Woinarski and others, ‘How Many Birds Are Killed by Cats in Australia?’ (2017) & John CZ Woinarski and others, ‘How Many Reptiles Are Killed by Cats in Australia?’ (2018)).

Een studie gepubliceerd in april 2020 ‘We need to worry about Bella and Charlie: the impacts of pet cats on Australian wildlife’, schat het aantal door de 3,7 miljoen Australische huiskatten (dus niet de 2,1 miljoen verwilderde katten) gedode inheemse (dus niet de geïntroduceerde soorten) Australische reptielen, zoogdieren en vogels op 230 miljoen. Daarnaast komen nog ongeveer 150 miljoen geïntroduceerde dieren, vooral knaagdieren, om door predatie van huiskatten.

De schattingen voor de Verenigde Staten gaan over 95-299 miljoen amfibieën, 258-822 miljoen reptielen, 1,3-4,0 miljard vogels en 6,3-22,3 miljard zoogdieren. Een impact groter dan alle andere doodsoorzaken - vergif, pesticiden, botsingen met windmolens, hoogspanningsleidingen, gebouwen en voertuigen - gezamenlijk (Scott R Loss and Peter P Marra, ‘Population Impacts of Free-ranging Domestic Cats on Mainland Vertebrates’ (2017)).

In het Verenigd Koninkrijk, tijdens een vijf maanden durende onderzoeksperiode, brachten huiskatten een geschatte 57 miljoen zoogdieren, 27 miljoen vogels en 5 miljoen reptielen en amfibieën thuis, wat impliceert dat ze een veelvoud van deze aantallen doodden (Michael Woods, Robbie A McDonald and Stephen Harris, ‘Predation of Wildlife by Domestic Cats Felis catus in Great Britain’ (2003))

In Finland, waar veel minder mensen en katten leven, schatte een studie dat meer dan een miljoen prooidieren werden gevangen door zwervende huiskatten per maand, waarvan tenminste 144.000 vogels (Kaarina Kauhala, Kati Talvitie and Timo Vuorisalo, ‘Free-Ranging House Cats in Urban and Rural Areas in the North: Useful Rodent Killers or Harmful Bird Predators?’ (2015)).

Een Poolse studie van boerderijkatten schatte dat deze 136 miljoen vogels en 583 miljoen zoogdieren doden rondom Poolse boerderijen (Dagny Krauze-Gryz, Michał Z_mihorski and Jakub Gryz, ‘Annual Variation in Prey Composition of Domestic Cats in Rural and Urban Environment’ (2017)).

Wereldwijd worden katten genoemd als betrokken bij het uitsterven van tenminste twee soorten reptielen, 21 soorten zoogdieren en 40 soorten vogels, 26% van alle bekende uitstervingsgevallen in deze soortgroepen.

Op dit moment vormen katten een bedreiging voor minimaal 367 diersoorten op de rand van uitsterven (Tim S Doherty and others, ‘Invasive Predators and Global Biodiversity Loss’ (2016)).

In het rapport ‘The Impact of Invasive Alien Species on Native Threatened Species in Europe (ISPRA and ISSG 2015)’, geschreven voor de Europese Commissie staat de huiskat in de top drie van meest schadelijke exoten.

Natuurlijk gaat het om geschatte aantallen en zijn de werkelijke cijfers niet te achterhalen. Ook niet hoeveel van deze dieren toch gestorven zouden zijn aan bijvoorbeeld ziekten. De studies en de enorme aantallen suggereren echter duidelijk dat de impact van huiskatten op de populaties van gewervelde dieren algemeen zijn en van negatieve invloed op de populaties daarvan.

Aantal katten in Nederland
Volgens de Vogelbescherming ligt het aantal katten tussen de 3,6 en 4,7 miljoen. Dit zijn ruim 3 miljoen huiskatten, een half miljoen zwerfkatten en 135.000 tot 1,2 miljoen verwilderde katten in het buitengebied. 4
Die laatste getallen zijn verkregen via extrapolatie uit de literatuur (Neijenhuis en van Niekerk (2015), Als de kat van huis is … Zwerfkatten in Nederland: een inventarisatie, Wageningen Universiteit Researchcenter, Wetenschapswinkelrapport 316).

Natuurbescherming
Als een kat een vogel pakt dan is de eigenaar al strafbaar onder de huidige wetgeving. Er wordt alleen niet op gehandhaafd. Er is dus geen noodzaak voor het opstellen van nieuwe verdragen, regels, of wetgeving om de aanslag die vrij rondzwervende katten plegen op individuele dieren en de biodiversiteit in zijn algemeen aan te pakken. De al bestaande wetgeving op het gebied van natuurbescherming moet eenvoudigweg worden toegepast en gehandhaafd. Het gaat dan om het verwijderen van invasieve exoten, het beschermen van inheemse soorten en het beschermen van kwetsbare natuurgebieden.

De belangrijkst natuurbeschermingswetgeving binnen de EU zijn ‘Directive 2009/147/EC on the conservation of wild birds’ (Vogelrichtlijn) en ‘Directive 92/43/EEC on the conservation of natural habitats and of wild fauna and flora’ (Habitatrichtlijn), samen bekend als de ‘Nature Directives’, of natuurrichtlijnen.

Artikel 22(b) van de Habitatrichtlijn schrijft EU lidstaten voor dat, indien nodig, de introductie van niet-inheemse soorten moet worden voorkomen.

Artikel 6 van de Habitatrichtlijn eist met betrekking tot iedere Natura 2000 lokatie van de autoriteiten van de lidstaten dat de noodzakelijke beschermingsmaatregelen worden genomen die overeenkomen met de ecologische behoeften van de soorten en habitat types waarvoor de lokatie is aangewezen, en om ook de benodigde stappen te ondernemen om iedere significante verstoring te voorkomen.

De strikte bescherming van inheemse vogelsoorten, vastgelegd in Artikel 5 van de Vogelrichtlijn en die van de niet-vogel soorten uit Bijlage IV via Artikel 12(1) van de Habitatrichtlijn, beperken zich niet tot beschermde gebieden, maar gelden overal waar de soorten voorkomen. Dus ook in dorpen en steden! Onder de honderden soorten vastgelegd in Bijlage IV zijn er velen die kwetsbaar zijn voor de impact van huiskatten, waaronder knaagdieren, spitsmuizen, vleermuizen, kleinere carnivoren, hagedissen, slangen, kikkers, kevers, vlinders en libellen.

De verwoording in Artikel 5 van de Vogelrichtlijn en Artikel 12(1) van de Habitatrichtlijn maakt duidelijk dat de vereiste verboden gelden voor ieder individueel dier en ei van de beschermde soort en iedere individuele handeling van (opzettelijk) doden, vangen, wegnemen, of verstoren (met enkel uitgezonderd ‘verstoren’, onder de Vogelrichtlijn, wat alleen verboden is in zoverre de verstoring ‘significant’ is in het licht van vogelbescherming). Het maakt niet uit of de vogel zeldzaam of veelvoorkomend is en ongeacht het belang van de predatie door katten voor het voortbestaan van die soort.

Het Het Europese Hof van Justitie (Court of Justice of the EU (CJEU)) heeft herhaaldelijk uitgesproken dat het hierbij gaat om resultaatsverplichting, niet slechts om een inspanningsverplichting.
De handelingen moeten niet alleen verboden zijn via nationale wetgeving, maar ook in de praktijk niet voorkomen.
Ook oordeelde het Hof dat bovengenoemde Artikelen vereisen dat coherente en gecoördineerde maatregelen worden geadopteerd en geïmplementeerd ter bescherming van deze soorten.
Het is de duidelijke mogelijkheid van verstoring en doden, niet de zekerheid dat het zal plaatsvinden, die Artikel 12 toepasbaar maakt. Het aanvaarden van de mogelijkheid dat een handeling kan leiden tot verstoring of doden is voldoende voor het label ‘opzettelijk’. Ook als het gaat om verstoren en doden als ongewenst, maar te voorzien neveneffect van een handeling.

Dat houdt overduidelijk ook in dat er maatregelen genomen moeten worden om de dreiging die uitgaat van huiskatten tegen te gaan waar deze voorkomt. Het openzetten van een kattenluik leidt tot het ongewenste, maar aanvaarde neveneffect van het verstoren en doden van beschermde dieren.

De uitzonderingsmogelijkheden onder Artikel 9 van de Vogelrichtlijn en Artikel 16 van de Habitatrichtlijn lijken geen mogelijkheid te bieden om huiskatten alsnog vrij rond te laten zwerven.

De wilde kat is één van de soorten in Bijlage IV (en Appendix II van de Bern Convention). Het aanpakken van de beschreven dreiging (hybridisering, ziekteoverdracht, voedsel- en leefgebiedcompetitie) die zwervende huiskatten vormen voor de bescherming van de wilde kat lijkt dus een verplichting te zijn.
Het gaat dan niet alleen om waar de wilde kat nu voorkomt, maar ook tot waar het zijn of haar leefgebied zou kunnen uitbreiden onder gedegen bescherming.

Kamervragen en de wetgeving
Op 24 januari 2020 stuurden D66-Kamerleden Groothuizen en De Groot Kamervragen aan de ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Justitie en Veiligheid over de Habitatrichtlijn, Vogelrichtlijn en predatie door katten, naar aanleiding van de hierboven genoemde wetenschappelijke artikel. Minister Schouten gaf op 9 maart antwoord.

In woord gaf de minister aan dat predatie in toenemende mate een prioriteit is, maar in de praktijk leek de minister predatie door katten niet serieus te willen nemen en was ze niet van plan om extra maatregelen te nemen. Zoals met klimaat- en stikstofmaatregelen zal de Nederlandse overheid via de rechter moeten worden gedwongen om haar verplichtingen uit te voeren.

De minister zei niet te weten hoe groot het aantal slachtoffers van katten is: “Het is niet bekend hoeveel dieren in Nederland door katten worden gedood.”
Hoeveel (exact) is ook niet van belang; het gaat erom dat huiskatten (beschermde) wilde dieren vangen, doden en verstoren.

Vervolgens zei Schouten: “Er is geen één soort waarbij achteruitgang alleen aan predatie door katten kan worden toegeschreven.”
Ook dat is niet van belang. Nergens staat dat de beschermingsverplichtingen alleen gelden voor de hoofdoorzaak van achteruitgang of zelfs dat er sprake moet zijn van achteruitgang. Als, bijvoorbeeld, de wilde kat in aantal zou toenemen (vooruitgang) ontslaat dat de minister niet van de plicht om de soort (en de individuele dieren) te beschermen tegen negatieve invloeden van huiskatten.

In artikel 22, sub b, van de Habitatrichtlijn is bepaald dat lidstaten er op toe zien dat de opzettelijke introductie in de vrije natuur van een niet-inheemse soort wordt gereguleerd om de inheemse fauna niet in gevaar te brengen en, waar nodig geacht, een dergelijke introductie te verbieden.
In artikel 3.34 van de Wet natuurbescherming is ter implementatie hiervan een algemeen verbod opgenomen om dieren uit te zetten.
Minister Schouten beweerde echter: “Huiskatten zijn gehouden dieren en leven niet in het wild/de vrije natuur. Het houden van huisdieren, en deze buiten laten lopen, is niet te scharen onder het opzettelijk introduceren of uitzetten in de vrije natuur.”
Dat is een aanvechtbare bewering. Wat Schouten hier zei is in tegenspraak met de definitie voor niet-inheemse, invasieve soorten, aangenomen door de Conference of the Parties tijdens de 1992 Convention on Biological Diversity.
In de wetenschap wordt de huiskat ook gezien als een van ’s werelds schadelijkste invasieve, niet-inheemse soorten.

Minister Schouten schoof vervolgens de verantwoordelijkheid af op de provincies: “Ter implementatie van deze bepalingen bepaalt artikel 1.12 van de Wet natuurbescherming dat de provincies tezamen zorgdragen voor het nemen van de nodige natuurmaatregelen, onder meer in de vorm van de realisatie van het Natura 2000-netwerk en het Natuurnetwerk Nederland en het voeren van actief soortenbeleid. Het is daarbij in beginsel aan provincies om – indien zij dat nodig achten – in hun beleid rekening te houden met het vangen en doden van dieren door katten.”

Schouten vervolgde: “De monitoring als bedoeld in artikel 12, vierde lid, van de Habitatrichtlijn ziet op dieren van beschermde soorten van communautair belang die bij toeval worden gedood. Als het bij toeval doden van dieren van deze soorten een significante weerslag heeft op de betrokken soort, kan dat aanleiding zijn om instandhoudingsmaatregelen te treffen. Het is niet mogelijk om vast te stellen dat het incidenteel doden van dieren door katten een significante weerslag heeft op beschermde soorten, waardoor er geen aanleiding is om maatregelen te treffen.”
De Habitatrichtlijn spreekt in deze zin niet van ‘significante weerslag’, maar alleen van ‘weerslag’, ’significant’ is door de minister toegevoegd.

Voorzorgsbeginsel
Zelfs als er onzekerheid heerst over het precieze aandeel van huiskatten in de achteruitgang van de biodiversiteit, dan nog eist het voorzorgsbeginsel, vastgelegd in de 2007 ‘Treaty on the Functioning of the European Union’ (TFEU), dat effectieve maatregelen niet worden uitgesteld.

Schouten negeerde dat voorzorgsprincipe. Juist, als het niet mogelijk is om vast te stellen dat het incidenteel doden van dieren door katten een ‘significante weerslag’ heeft op beschermde soorten, geldt het voorzorgsprincipe. Zeker ook in het licht van de hoeveelheid wetenschappelijke literatuur die aangeeft dat die ‘weerslag’ wel degelijk ‘significant’ is.

Het voorzorgsprincipe is er speciaal voor besluitvorming onder onzekerheid. Het is een fundamenteel onderdeel van internationale en nationale wetgeving ter bescherming van wilde dieren. Preventieve of herstellende maatregelen zijn noodzakelijk als er een redelijke grond is om aan te nemen dat het niet nemen van deze maatregelen leidt tot negatieve effecten, of, in de woorden van de COP: “[l]ack of scientific certainty about the various implications’ of an invasive alien species for biodiversity ‘should not be used as a reason for postponing or failing to take appropriate eradication, containment and control measures” (CBD COP Decision VI/23, 2002)”.

Dus, in het licht van de hoeveelheid bewijs die de afgelopen jaren verzameld is over de impact van huiskatten, mag de resterende onzekerheid over de details van die impact geen reden zijn om het probleem niet aan te pakken.

Individuele dieren, individuele handelingen
Artikel 5 van de Vogelrichtlijn en Artikel 12(1) van de Habitatrichtlijn vereisen van de lidstaten dat ze de volgende acties verbieden:
het opzettelijk vangen of doden
het opzettelijk verstoren
het opzettelijk vernielen of weghalen van eieren (en nest)
het aantasten of vernielen van voortplantings- en rustgebieden.

Minister Schouten zei: “Er zijn geen onderzoeken die aantonen dat (predatie door) loslopende huiskatten en verwilderde katten van invloed zijn op de gunstige staat van instandhouding van soorten die op grond van Habitat- en Vogelrichtlijn dienen te worden beschermd. Een verbod op het laten loslopen van huiskatten acht ik derhalve niet nodig.”

Maar de bewoording in de richtlijnen maakt duidelijk dat het in deze verboden gaat om ieder individueel dier of ieder individueel ei van de beschermde soort en iedere individuele actie van opzettelijk vangen, doden en verstoren. Alleen in het geval van ‘verstoren’ in de Vogelrichtlijn is er de stipulatie dat het moet gaan om een significante impact van de verstoring op het doel van vogelbescherming.
Minister Schouten’s antwoord liet dus vooral zien dat ze de richtlijnen niet begrijpt of wil begrijpen.

De CJEU heeft voor de lidstaten verduidelijkt dat deze daden - vangen, doden en verstoren - niet alleen verboden moeten worden, maar dat de lidstaten ook alle mogelijke maatregelen moeten nemen om er voor te zorgen dat deze maatregelen in de praktijk niet overtreden worden.

Een excuus is vaak dat dit niet te handhaven zou zijn. Het CJEU heeft echter al verklaard dat de verplichtingen met betrekking tot Natura 2000 gebieden niet gebaseerd zijn op inspanning maar op resultaat. Met andere woorden: (Hou op met zeuren), alles moet in het werk gesteld worden om te handhaven.

Opzet
Hoe het vrij laten rondzwerven van huiskatten binnen deze wetgeving wordt gezien, hangt ook af van hoe het woord ‘opzettelijk’ wordt geïnterpreteerd. Het CJEU gerechtshof lijkt ‘opzettelijk’ te interpreteren als het ‘bewust accepteren van consequenties’.

Schouten legde het in antwoord op de Kamervragen nog eens uit: “Het Europese Hof van Justitie heeft in zijn jurisprudentie bepaald dat aan de in artikel 12, lid 1, sub a, van de richtlijn voorkomende voorwaarde inzake opzet slechts is voldaan indien degene die de handeling heeft verricht de vangst of de dood van een specimen van een beschermde diersoort heeft gewild, althans de mogelijkheid van die vangst of dood heeft aanvaard. De Europese Commissie geeft op basis van die jurisprudentie van het Hof van Justitie de volgende definitie: “opzettelijke” handelingen zijn handelingen van een persoon die weet, in het licht van de relevante wetgeving dat van toepassing is op de betreffende soort, en de algemene informatie die de overheid geeft, dat zijn handeling hoogstwaarschijnlijk leidt tot een overtreding tegen een soort, en hij die overtreding heeft gewild, of, indien dat laatste niet het geval is, hij bewust de voorzienbare gevolgen van zijn handeling aanvaardt. In dit laatste geval is er sprake van voorwaardelijk opzet.”

Dat het doel van het loslaten van een kat niet het vangen, doden, verstoren van een dier of het vernietigen van een ei is, sluit ‘opzettelijkheid’ dus niet uit. Bij het vrij laten rondzwerven van huiskatten aanvaard de eigenaar de mogelijkheid van de vangst of de dood van een specimen van een beschermde diersoort. Hij of zij weet, of had moeten weten, dat dat het gevolg kan zijn. Hij of zij aanvaardt daarmee bewust de voorzienbare gevolgen van zijn of haar handeling, namelijk dat het loslaten van zijn of haar kat de vangst of dood kan betekenen van een beschermde inheemse diersoort. Er is dus sprake van voorwaardelijk opzet.

Op basis van de wetenschappelijke kennis en de bestaande wetgeving moet de conclusie zijn dat alle EU lidstaten de wettelijke verplichting hebben om huiskatteneigenaars te verbieden hun katten vrij te laten zwerven en dit actief moeten handhaven. Zover bekend, houdt geen enkele lidstaat zich hieraan.

Het (afgewogen) belang van de kat
Het is in geen geval zeker dat vrij rondzwerven in het belang van de kat is, gezien het risico op platgereden worden in het verkeer, gedood worden door grotere roofdieren (hond, wolf, goudjakhals), het oplopen van ziekten, vergiftigd of afgeschoten worden en de stress en verwondingen van gevechten met soortgenoten.
Fryslân is de enige provincie in Nederland waar op dit moment (zwerf)katten worden afgeschoten. In 2023 werden officieel 328 katten doodgeschoten en een jaar later 225.

Maar zelfs al was het in het belang van de kat, dan nog kan dat niet opwegen tegen het belang van de prooidieren om in leven te blijven. Wie zijn ‘zieliger’, de katten die goed verzorgd binnen moet blijven of de dieren die anders door deze katten gedood worden? Als binnenshuis leven voor een kat zielig is dan moet de kat van de huisdierenlijst.

Ook de kippen, varkens en koeien uit de vee-industrie zouden graag hun vrijheid willen. Net als binnenshuis gehouden honden, parkieten en kinderen.

Dat jagen een natuurlijke neiging is voor de kat wil niet zeggen dat een jagende huiskat natuurlijk of wenselijk is.

De ‘European Convention on the Protection of Pet Animals (Pet Convention)' ondersteunt de verplichting van EU lidstaten om het vrij rondzwerven van huiskatten te verbieden, doordat het van iedere huisdiereigenaar vereist dat deze alles (redelijkerwijs) in het werk stelt om te voorkomen dat een huisdier ontsnapt. Lichaamsbeweging moet dus plaatsvinden aan een riem of binnen een kat-bestendige omheining.

Oplossingen
De menselijke impact op de biodiversiteit door onze enorme aantallen en overconsumptie is via de vernietiging van leefgebieden en klimaatverandering nog vele malen groter dan dat van huiskatten. Maar het vrij rondzwerven van katten is natuurlijk ook een door mensen veroorzaakt probleem; de katten dragen geen schuld.

De cumulatieve impact van huiskatten op Europese wilde dieren moet op twee manieren aangepakt worden:
- Verwilderde katten / zwerfkatten dienen gevangen te worden en gehuisvest.
- Huiskatten moeten binnenshuis gehouden worden (met uitzondering van een beveiligde stadstuin, aan een lijn, of in een ‘catio’).

Maatregelen zoals een chip- en registratieplicht helpen bij het handhaven.
Een sterilisatieplicht helpt het fokken van katten in te perken.

Kattenbelletjes en andere anti-predatie apparaatjes werken nooit 100% tegen predatie, bijvoorbeeld van jonge vogels in het nest, en doen niets tegen verstoring en angsteffecten. Bovendien zijn ze alleen toepasbaar bij katten met een eigenaar.

Controversie
De vrijheidsbeperking van katten is een controversieel thema. Het vrij laten rondzwerven van huiskatten is sterk ingeburgerd en wordt als ‘normaal’ gezien, ondanks het feit dat geen enkel ander huisdier zonder ‘baasje' naar buiten gaat. De uitzonderingspositie van de kat is eigenlijk heel absurd.

Er zijn geen goede redenen om een verbod hierop niet massaal toe te passen. Maar het is politiek onaantrekkelijk om er werk van te maken, want er zijn nogal wat kiezers die katten hebben.

Handhaafbaarheid
Het ontbreekt de Nederlandse overheid in het algemeen aan daadkracht bij het oplossen van overduidelijke problemen, neem bijvoorbeeld de negatieve gevolgen van de intensieve veehouderij op volksgezondheid, natuur en klimaat. Liever laten ministers vervolgonderzoek op vervolgonderzoek volgen en gaan ze om de tafel zitten om (sector)afspraken uit te onderhandelen, totdat hun term er opzit. Alles, behalve handhaven.

We hebben geen nieuwe onderzoeken nodig, geen nieuwe afspraken, geen onderhandelingen, maar het handhaven van de bestaande natuurbeschermingswetgeving!

Zoals eerder aangegeven, helpt een verplichting tot chippen en registreren bij handhaving.
Net als bij eerdere verboden op voorheen ingeburgerd gedrag (zoals roken in kroegen, restaurants, treinen, vliegtuigen en andere openbare ruimten) zal handhaving in eerste instantie mankracht en geld kosten, maar na verloop van tijd zal weerstand omslaan in gewenning en zal sociale controle de plaats innemen van handhavers.

Het verbieden van het buiten laten van huiskatten met eigenaar is veel eenvoudiger dan het vangen van alle verwilderde katten.
Het aanpakken van alle vrij rondzwervende katten, via een uitgaansverbod enerzijds en wegvangen en herplaatsen anderzijds, is weer relatief makkelijk en goedkoop vergeleken met de benodigde actie tegen andere biodiversiteitsbedreigingen als landbouw, visserij, ontbossing, mijnbouw en klimaatverandering.

Animal Rights
“Onze cliënten zijn in de allereerste plaats de dieren,” zegt Animal Rights directeur Susan Hartland. “Wij komen op voor hun rechten en belangen. De hierboven besproken maatregelen zullen miljoenen kleine vogels, zoogdieren, reptielen, amfibieën, vissen en insecten het leven redden en daarnaast ook duizenden katten.”

Animal Rights wil daarom dat huiskatten binnenshuis blijven, tenzij ze uitgelaten worden aan een riem, in een ‘catio’ zitten, of, binnen de bebouwde kom, in een tuin waar ze niet uit kunnen.

Animal Rights pleit naast het verbod om huiskatten te laten zwerven ook voor een chip- en registratieplicht voor katten en een verplichting tot sterilisatie. Het fokken van katten moet aan banden worden gelegd.

Update

In juni 2025 meldt Minister Wiersma van LVVN: "De invoering van de chip- en registratieplicht voor katten heeft helaas vertraging opgelopen. De afstemming rondom de uitvoering van de chip- en registratieplicht door de RVO duurt langer dan verwacht. Hier wordt hard aan gewerkt. Zodra dit is afgerond kan de AMvB in consultatie gaan."

Dierenrechten in de grondwet TEKEN DE PETITIE! Animal Rights wil dat alle dieren in Nederland, wild en in gevangenschap, als (staats)burgers, (rechts)personen en ingezetenen erkend worden en grondwettelijk verankerde rechten krijgen. Animal Rights

Teken nu de petitie

Ja, je mag mij bellen op het volgende nummer