Inhoud
De heksenjacht op steenmarters in Friesland
De intensieve veehouderij zorgt niet alleen voor ontzettend veel onrecht en leed bij dieren, maar tast ook de natuur aan en daarmee de leefomgeving van wilde dieren. Het staat vast dat de grootste oorzaak van de achteruitgang van weide- en akkervogels intensieve landbouwpraktijken zijn. Weilanden met kruiden en bloemen die insecten aantrekken en voorzien zijn van een rijk en gezond bodemleven, zijn vervangen door ‘grasfalt’ van Engels raaigras en over-bemeste monoculturen van mais voor veevoer.
Boeren en jagers grijpen de achteruitgang van weide- en akkervogels aan als een relatief nieuw excuus voor de voortzetting van hun eeuwenoude heksenjacht tegen predatoren, zoals vos, marter, verwilderde kat en kraaiachtigen.
Jagers in Friesland willen tot en met 2026 ieder jaar tussen 1 december en 30 juni in 21 gebieden maximaal 429 steenmarters afmaken, zogenaamd ter bescherming van weidevogels. De jagers schreven daarvoor een Faunabeheerplan dat op 21 december 2021 door de provincie werd goedgekeurd. Op 20 september 2022 dienden ze een aanvraag voor een ontheffing in.
Jagers en provinciebestuurders vormen over het algemeen twee handen op één buik dus de goedkeuring van jagersplannen is dan slechts een formaliteit.
Op 2 december 2022 verleende het college van gedeputeerde staten van de provincie Fryslan aan de Faunabeheereenheid Fryslan een ontheffing om steenmarters af te maken ter bescherming van weidevogels. Op 9 februari 2023 werd het verzoek om een voorlopige voorziening van Animal Rights, Fauna4Life en de Marterstichting gedeeltelijk toegewezen. Op 5 september 2023 heeft de provincie het bezwaar van de natuurbeschermingsorganisaties afgewezen. Daartegen hebben de organisaties beroep ingesteld en de voorzieningenrechter (opnieuw) gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
Met een uitspraak op 24 november 2023 werd de voorlopige voorziening opnieuw toegewezen, maar (opnieuw) met een wat laf, niet onderbouwd Salomonsoordeel: ”De voorzieningenrechter stelt in het kader van de te maken belangafweging voorop dat hij zowel een groot belang hecht aan de stand van de grutto en de overige weidevogels in Fryslân als een groot belang hecht aan de steenmarter die daar zijn natuurlijke habitat heeft.”
Omdat er sprake is van onzekerheid over de werkelijke omvang van de steenmarterpopulatie en ook onduidelijk is wat de gevolgen zijn van het vangen en aansluitend doden van 429 steenmarters voor de gunstige staat van instandhouding van de steenmarter ”matigt” de rechter het vangen en doden van steenmars tot maximaal 200 steenmarters.
De provincie wist niet te motiveren waarop het aantal van 429 steenmarters is gebaseerd en dat deed de rechter ook niet voor het aantal van 200. De geciteerde rapporten over het aantal steenmarters dat in Friesland zou leven, wijken sterk van elkaar af. In 2023 werden ‘slechts’ 140 steenmarters gedood op grond van de ontheffing.
Ook is de rechter van mening dat de provincie onvoldoende heeft onderbouwd waarom rasters en watergangen geen andere bevredigende oplossing zijn.
Op 3 juni om 13:30 uur vindt de beroepszitting plaats bij de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen (Guyotplein 1).