Inhoud
Ook in Fryslân moeten reeën dood voor de jakkerende mensheid
Van 1 juli 2025 dateert het besluit van het college van gedeputeerde staten van de provincie Fryslân om aan de Faunabeheereenheid Fryslân een vergunning te verlenen om in de gehele provincie reeën af te schieten tot en met juli 2029. De vergunning wordt afgegeven in het belang van de verkeersveiligheid.
Op 12 augustus, aangevuld op 12 september, hebben Animal Rights en Fauna4Life bezwaar ingediend bij het college tegen voornoemd besluit. Op 16 september vragen de organisaties de Rechtbank Noord-Nederland om in afwachting van de behandeling van dit bezwaar een voorlopige voorziening te treffen en het bestreden besluit te schorsen tot zes weken nadat door het college op het bezwaar is besloten. De zitting is op 15 oktober.
De omgevingsvergunning geldt vanaf heden en mag dus gebruikt worden. Het doden van reeën is onomkeerbaar en dat is de reden dat er een spoedeisend belang is.
Op voorhand verleend
Een vergunning voor een flora- en fauna- activiteit, zoals deze, kan slechts worden verleend indien voorafgaand aan de besluitvorming vast staat dat in de specifieke situaties waarvoor de vergunning wordt verleend, het doden van individuele reeën volgens de beste relevante kennis nodig is en dat er geen andere bevredigende oplossingen zijn. Daarvan is in het voorliggende geval geen sprake aangezien afschot (mede) wordt toegestaan op basis van ieder jaar opnieuw op te stellen werkplannen. Deze plannen moeten nog worden vastgesteld, waarmee de vereiste voorafgaande beoordeling dus pas ná de verlening van het primaire besluit daadwerkelijk zal plaatsvinden en dat is in strijd met het van toepassing zijnde wettelijke kader.
Dit houdt in dat het college zelf dient te beoordelen of het doden van reeën nodig is, gelet op een wettelijk belang, of er geen andere bevredigende oplossing is dan het doden van reeën en of een omgevingsvergunning afbreuk zou doen aan de gunstige staat van instandhouding van deze soort. Deze beoordeling kan niet worden veralgemeniseerd en ook niet worden uitbesteed aan de faunabeheereenheid of (andere) uitvoerders.
Andere bevredigende oplossingen
Er is geen inzichtelijk overzicht van de getroffen preventieve maatregelen per hotspot, geen evaluatie van de effectiviteit daarvan, en geen onderbouwing dat preventie aantoonbaar tekortschiet.
Zolang deze motivering ontbreekt, kan afschot niet als noodzakelijk en onvermijdbaar worden beschouwd. Gelet hierop is niet, althans onvoldoende, gemotiveerd dat er geen andere bevredigende oplossingen bestaan. Het besluit kan daarom geen stand houden.
Maatregelen die volgens wetenschappelijke literatuur juist zeer effectief zijn, zoals structurele snelheidsverlagingen en aangepast bermbeheer, worden in Fryslân slechts zeer beperkt toegepast.
Afschot is geen bevredigende oplossing
Het bestreden besluit veronderstelt dat afschot leidt tot lagere dichtheden van reeën en daarmee tot minder aanrijdingen. Deze aanname is echter op geen enkele wijze overtuigend onderbouwd.
In het faunabeheerplan wordt expliciet erkend dat eerdere afschotdoelen geen substantiële afname van de populatie tot gevolg hebben gehad. De veronderstelde effectiviteit van afschot als middel om populatiestructuren te beïnvloeden en aanrijdingen te verminderen is daarmee door de jagers zelf al gerelativeerd.
Ook maakt het plan duidelijk dat het risico op (ernstig) letsel in hoge mate vooral wordt beïnvloed door het gedrag van weggebruikers, met name de gereden snelheid, en niet door de absolute omvang van de reeënpopulatie.
Voor een afwijking van de verbodsbepalingen van de Habitatrichtlijn is vereist dat de noodzaak en geschiktheid van de maatregel overtuigend en wetenschappelijk onderbouwd worden. Zulke onderbouwing ontbreekt.
Al met al ontbreekt iedere overtuigende motivering dat afschot daadwerkelijk bijdraagt aan het verminderen van aanrijdingen en het verbeteren van de verkeersveiligheid. Daarmee kan afschot ook ten aanzien van een verondersteld ‘restprobleem’ niet gelden als een bevredigende oplossing.
Onvoldoende onderbouwing voor een reëel gevaar voor de verkeersveiligheid
Het besluit en het faunabeheerplan bieden geen voldoende bewijs dat er sprake is van een reëel gevaar voor de verkeersveiligheid dat het grootschalig doden van reeën in de gehele provincie Fryslân rechtvaardigt.
Er is geen deugdelijke motivering gegeven waarom met 500 aanrijdingen per jaar de verkeersveiligheid voldoende is geborgd. Het gaat om een ogenschijnlijk willekeurig gekozen norm zonder wetenschappelijke onderbouwing. Een dergelijke niet-onderbouwde streefnorm kan niet dienen als grondslag voor het aannemen van een reëel gevaar voor de verkeersveiligheid dat het grootschalig doden van reeën in de gehele provincie Fryslân zou rechtvaardigen.
Het aantal aanrijdingen per wildbeheereenheid loopt sterk uiteen: van 2 tot 71 per jaar. Dit laat zien dat de problematiek niet gelijkmatig over de provincie is verdeeld. Desondanks ontbreekt een analyse per wildbeheereenheid waaruit blijkt of, en zo ja waar, daadwerkelijk sprake is van een onaanvaardbaar risico voor de volksgezondheid (verkeersveiligheid).
Daar komt bij dat evenmin inzichtelijk is gemaakt welk deel van de aanrijdingen zich heeft voorgedaan op de zogenaamde risicovolle wegen, terwijl juist daarop het beheer volgens het bestreden besluit en faunabeheerplan wordt geconcentreerd.
Samenvattend
Animal Rights en Fauna4Life stellen dat het college ten onrechte is overgegaan tot het (op voorhand) verlenen van een omgevingsvergunning voor afschot van reeën in de provincie Fryslân. De noodzaak van dit afschot is onvoldoende onderbouwd.
Tevens ligt aan de bestreden omgevingsvergunning ten onrechte geen deugdelijke afweging van andere bevredigende oplossingen ten grondslag en is niet aangetoond dat het afschot daadwerkelijk bijdraagt aan een verhoging/verbetering van de verkeersveiligheid.
Het bestreden besluit kan dan ook geen stand houden.