Main content

Inhoud

Japan hervat commerciële walvisjacht

Nieuws: 2 juli 2019
Slacht

Deze week is Japan begonnen aan de eerste commerciële walvisjacht in 30 jaar. Ook gedurende de laatste drie decennia vermoorde Japan walvissen voor de handel, maar al die tijd verschool de economische supermacht zich achter wetenschappelijk onderzoek. Sinds Japan in december aankondigde de Internationale Walvisvaart Commissie IWC te verlaten is dat niet meer mogelijk. Voortaan 'vist' Japan in eigen wateren; dit betekent het einde van walvisvangst rondom Antarctica en is voor het eerst in de geschiedenis alle walvisvangst verdreven van de open oceaan en beperkt tot de kustwateren van een paar dissidente staten.

Op maandag vertrokken vijf harpoenjagers uit de noordelijke haven Kushiro. Ze mogen tot december 52 dwergvinvissen, 150 Brydevinvissen and 25 Noordse vinvissen doden.

IWC

De commerciële walvisvaart bracht de grote walvissen op de rand van uitsterven. Vooral na de Eerste Wereldoorlog bracht nieuwe technologie – stoom- en daarna diesel-aangedreven jagers, fabrieksschepen met koel- en vriesinstallaties en explosieve harpoenen – zelfs de verste regionen en snelste walvissen binnen bereik.

Na de Tweede Wereldoorlog, die de walvissen een paar jaar respijt had geboden, werd de Internationale Walvisvaart Commissie (IWC) opgericht met als doel om de walvisvaart – en dus slechts indirect de walvissen – te beschermen die werd bedreigd door het teruglopen van de walvisstand.

Moratorium op walvisvangst

Na jaren van incompetentie ging de IWC er in de jaren ’60 van de vorige eeuw eindelijk toe over om bepaalde walvissoorten volledig te beschermen, gebieden aan te wijzen als walvisreservaten, quota vast te stellen voor het aantal te vangen walvissen, seizoenen vast te stellen waarin op walvissen mocht worden gejaagd en de vangst van walviskalveren en van moeders met kalveren te verbieden. Door verregaande corruptie van onder andere de USSR en Japan bleken deze maatregelen onvoldoende om de terugloop van de walvisstand te stoppen. Toen meer en meer, vooral Europese, landen de walvisvangst opgaven en onder invloed van een groeiende bewustwording onder de jaren ’70 bevolking, ontstond er een meerderheid binnen de commissie voor echte bescherming van walvissen. Dit leidde in 1982 tot een moratorium op de walvisvangst met ingang van 1986.

‘Wetenschappelijk onderzoek’

Dit moratorium is Japan altijd een doorn in het oog geweest, maar om visserij-belangen in Alaska veilig te stellen, stemde het land onder grote Amerikaanse druk er uiteindelijk toch mee in. Terwijl IJsland en Noorwegen bezwaar aantekenden tegen het moratorium en doorgingen met het vangen van walvissen in eigen wateren, was er voor Japan een maas in de regeling opengelaten om door te gaan met commerciële walvisvangst, alleen moesten ze het dan wetenschappelijk onderzoek noemen. Sindsdien heeft Japan walvissen gevangen in de Grote Oceaan, relatief dicht bij huis, en in de Zuidelijke Oceaan rondom Antarctica. In feite is Japan nooit gestopt met commerciële vangsten.

ICJ

In 2014 besloot het Internationaal Gerechtshof (ICJ) in Den Haag echter, in een zaak aangespannen door Australië en gesteund door Nieuw Zeeland, dat Japan’s JARPA II Antarctische walvisvangst programma onwetenschappelijk was.

De Japanse walvisvloot bleef het seizoen 2014/2015 in de haven, maar keerde het jaar daarop terug met een aangepast 12-jarig programma met het sterk gereduceerde aantal van 333 dwergvinvissen als doelwit, ongeboren baby’s niet meegeteld.

Ook in 2018 vertrokken de Japanse walvisvaarders in de tweede week van november weer naar het zuiden en keerde begin dit jaar weer terug met een volle buit.

Vertrek uit Internationale Walvisvaartcommissie

Dit was echter de laatste keer. Na jaren van pogingen om het moratorium op te laten heffen, heeft Japan besloten de handdoek in de ring te werpen en uit de IWC te vertrekken. De laatste druppel was mogelijk de IWC conferentie van september 2018 in Brazilië. Daar werd de niet-bindende ‘Florianopolis Declaration’ met meerderheid van stemmen aangenomen – 40 tegen 27 – die verklaart dat commerciële walvisvangst niet langer een geldige economische activiteit is of nodig voor wetenschappelijk onderzoek, en dat de taak van de IWC voortaan het beschermen van walvissen is en er niet verder over hervatting van commerciële walvisvangst gediscussieerd zal worden.

Openlijke commerciële walvisvangst

De Japanse kabinetssecretaris Yoshihide Suga bevestigde op 25 december 2018 dan eindelijk na maanden van speculatie en tientallen jaren van dreigementen dat Japan zich zou terugtrekken uit het lidmaatschap van de IWC per 30 juni 2019, en over te gaan tot commerciële walvisvangst in eigen territoriale wateren en Exclusieve Economische Zone (EEZ).

Dit is misschien een nederlaag voor de diplomatie, maar niet noodzakelijk voor de walvissen, omdat dit het einde inhoudt van walvisvangst rondom Antarctica. Alle walvisvarende landen zijn nu teruggedrongen naar hun eigen wateren en dat is voor het eerst in de geschiedenis.

De beslissing heeft grote voordelen voor de Japanse regering. De nationalisten zien het besluit als middelvinger naar inmenging uit het ‘Westen’, terwijl ze zonder al te veel gezichtverlies richting organisaties als Sea Shepherd, de kosten van de zwaar gesubsidieerde reis van de walvisvloot naar Antarctica kunnen besparen.

Daarnaast hoeft er geen duur nieuw zuidpool-bestendig fabrieksschip te worden gebouwd. Dit kan betekenen dat de Nisshin Maru het laatste echte fabrieksschip uit de walvisvaart geschiedenis is.

Ondertussen is de consumptie van walvisvlees in Japan onder de jongere generatie tanende; mogelijk wordt de subsidie voor de walvisvangst nu afgebouwd en kan deze activiteit uitsterven.

IJsland

Begin 2019 kondigde de IJslandse regering een nieuw vijf-jaren plan aan voor de walvisvangst: per jaar mogen er 209 vinvissen en 217 dwergvinvissen gevangen worden. Echter eind juni werd er gemeld dat er dit jaar voor het eerst in zeventien jaar in IJsland geen jacht op walvissen zal zijn. Er is veel verzet vanuit de toeristenindustrie die vindt dat de walvisjacht de reputatie van het land schaadt. Daarnaast zijn er export problemen voor het vinvisvlees naar Japan.

Noorwegen

In de afgelopen twee jaar heeft Noorwegen meer walvissen gedood dan IJsland en Japan tezamen, maar ook in Noorwegen blijft het aantal boten dat zich met walvisjacht bezighoudt dalen en heeft men moeite om het quotum te vullen. De vraag naar walvisvlees bij de consument daalt en het overschot wordt gevoerd aan pelsdieren.

Mogelijkheden voor een echte walvisbeschermingsorganisatie

Japan’s uittreding biedt ook mogelijkheden voor de IWC. Japan heeft jarenlang het lidmaatschap betaald – naast andere visserij-ontwikkelingshulp – voor tientallen ontwikkelingslanden in ruil voor hun stem. Deze door Japan geleidde oppositie, gesteund door de andere walvisvarende landen IJsland en Noorwegen, wist in september nog het uitroepen van een walvisreservaat in de Zuid-Atlantische Oceaan te blokkeren. Deze sabotage en corruptie is nu mogelijk verleden tijd. De IWC kan nu eventueel uitgroeien tot een echte walvis- en natuurbeschermingsorganisatie.

Geen rede tot feestvreugde

Er is natuurlijk geen rede tot feestvreugde. Japan zal nog steeds walvissen doden rondom de eigen archipel en dit zal gebeuren zonder het overzicht van de IWC. Japan kan zich echter niet langer verschuilen achter de wetenschap. Het land negeert nu openlijk de wil van de internationale gemeenschap en moet hiervoor keihard economisch aangepakt worden. Daarin is in ieder geval niets veranderd: die bal ligt nog altijd bij de politiek, waaronder ook de Nederlandse en Belgische.