Main content

Inhoud

De vijf grootste mythes uit de vlees- en zuivelindustrie: deel twee

Nieuws: 21 juni 2022
Slacht

Er doen veel misverstanden de ronde over de vlees- en zuivelindustrie. Vorige week zette Animal Rights de vijf grootste mythes op een rij en legden we uit hoe het écht zit. In deel twee nemen we vijf nieuwe mythes onder de loep.

1. Er is nooit genoeg landbouwgrond om iedereen plantaardig te voeden.

"We kunnen onmogelijk de hele wereld van voedsel voorzien als iedereen plantaardig zou eten. Daar is veel te weinig landbouwgrond voor. We moeten dus wel dieren eten."

FrieslandCampina-directeur Hein Schumacher zei onlangs in Het Financieele Dagblad dat er "drieënhalve aarde" nodig zou zijn om de hele wereldbevolking plantaardig te voeden. Die bewering bleek volledig uit de lucht gegrepen. Wereldwijd worden nu al voldoende plantaardige eiwitten geproduceerd om de wereldbevolking te voeden. Met alle beschikbare landbouwgrond kunnen genoeg bonen, noten en granen worden geproduceerd om iedereen plantaardig te laten eten, blijkt uit berekeningen van Wageningen University & Research (WUR).1

De WUR-onderzoekers baseren zich op cijfers van de VN-voedselorganisatie FAO. Momenteel wordt zo'n 520 miljoen ton plantaardig eiwit per jaar geproduceerd, waarvan ongeveer een derde verloren gaat tijdens oogst, transport, in de winkel of bij de consument thuis. De resterende 350 miljoen ton is meer dan genoeg voor de 80 gram eiwit die de gemiddelde Nederlander dagelijks eet.

2. Veganisten moeten B12 slikken: dat eetpatroon is niet volwaardig.

"Als je plantaardig eet, dan krijg je geen B12 binnen. Dat bewijst dat het onnatuurlijk en ongezond is om vegan te zijn."

Vitamine B12 is noodzakelijk voor de gezondheid van het zenuwstelsel en voor een goede aanmaak van rode bloedcellen. En het is (bijna) niet te verkrijgen uit plantaardige voeding. Het klopt dus dat veel veganisten vitamine B12 slikken om tekorten te voorkomen. Maar heel veel mensen slikken supplementen: ouderen, zwangere vrouwen, sporters, kinderen, noem maar op. Deze bevolkingsgroepen zijn ook niet 'onnatuurlijk' of 'ongezond'. De vitaminenafdeling in de drogist is natuurlijk niet alleen bestemd voor mensen die plantaardig eten.

Dat betekent niet dat veganisten helemaal geen B12 binnen krijgen, want het wordt vaak toegevoegd aan producten als vleesvervangers of plantaardige zuivel. Maar die dosis is over het algemeen niet toereikend. Het slikken van B12 is voor een veganist een heel kleine moeite om dierenleed (en milieuschade) te voorkomen.

3. Stikstof komt in de natuur ook voor en is juist goed voor planten.

"Stikstof is natuurlijk, we kunnen niet leven zonder. Dus het kán helemaal niet schadelijk zijn."

Stikstof is overal om ons heen aanwezig. De lucht die we in- en uitademen bestaat voor 80 procent uit dit kleur- en reukloze gas. Voor mens en dier is stikstof – als essentieel bestanddeel van enzymen – een energiebron en bouwstof voor het lichaam.1

Maar als stikstof zich hecht aan zuurstof of waterstof, ontstaat er reactieve stikstof en die stoffen zijn wel schadelijk voor mens en natuur. Zoals stikstofoxide of ammoniak. Die stikstofoxiden worden vooral uitgestoten door de industrie en het verkeer. De landbouw is voor het grootste deel verantwoordelijk voor de uitstoot van ammoniak.2

Als er te veel schadelijke stikstofverbindingen in de lucht, het water of de bodem zitten, overwoekeren die planten andere begroeiing die minder goed gedijt in een stikstofrijke omgeving, zoals heide en zeldzame planten. Met die planten verdwijnen ook de insecten en vlinders die van die planten leven. Daardoor neemt de biodiversiteit af en ‘verarmt’ de natuur. Veel van die insecten zijn juist ook nodig om gewassen te bestuiven. Daarnaast heeft een teveel aan stikstof ook gevolgen voor de waterkwaliteit. Als het stikstofgehalte in sloten, plassen en meren hoog ligt, neemt de algengroei toe. Die algen nemen de zuurstof in het water op, waardoor waterplanten en vissen sterven.3

Hoewel stikstof dus ook in de natuur voorkomt is een teveel aan stikstof desastreus voor al het leven op onze planeet.

4. Lokaal vlees eten is beter dan avocado's laten invliegen.

"Als je echt milieubewuster wilt eten, kun je beter lokaal geproduceerd vlees eten. Vlees van een boer bij jou in de buurt. Dat is veel beter dan producten van over de hele wereld laten invliegen."

Avocado's laten invliegen uit Mexico en peultjes uit Zimbabwe is inderdaad niet de meest milieuvriendelijke optie. Maar toch is het nog steeds véél minder belastend dan de vleesindustrie. Ook als die bij jou om de hoek staat. Onderzoek wijst uit dat wat je eet veel meer gewicht in de schaal legt dan waar het voedsel vandaan komt. Voedsel en landbouw is verantwoordelijk voor een kwart van de globale uitstoot van broeikasgassen. Het transport van dat voedsel maakt daar slechts 6% van uit. Dat is aanzienlijk minder dan de 31% voor landbouwdieren en visserij.1

Het is dus nog steeds veel schadelijker om vlees te eten dan om groente te kopen die uit een ander werelddeel komt, ongeacht of het vlees 'lokaal' geproduceerd is of niet.

5. Als we geen vlees eten worden we straks overspoeld door dieren.

"Als we geen vlees meer eten, en dus geen dieren meer slachten, dan nemen ze straks nog de wereld over. Wat moeten we met al die dieren?"

Sommige misverstanden uit de vee- en zuivelindustrie tonen aan dat de meeste mensen écht niet weten hoe dierlijke producten geproduceerd worden. Veel mensen denken bijvoorbeeld dat koeien gewoon melk 'geven' en weten niet dat ze ieder jaar een kalfje moeten krijgen om de melkproductie op gang te houden. En dat het kalfje dus weggehaald wordt bij de moeder, zodat de consument de melk kan drinken.

Het idee dat de wereld overbevolkt gaat worden met dieren als we ze niet meer opeten, is zo'n zelfde misverstand. De dieren die wij '(pluim)vee' noemen worden niet 'zomaar' geboren, maar gefokt. Moederdieren worden zo vaak mogelijk zwanger gemaakt, bijvoorbeeld door middel van inseminatie, om zo veel mogelijk nakomelingen te baren. Ook wordt er selectief gefokt of embryoselectie toegepast om nog meer nakomelingen per moeder te 'produceren.'1

Op het moment dat er een einde komt aan de intensieve (pluim)veehouderij, hoeven deze dieren ook niet meer gefokt te worden. Het aantal dieren dat gehouden wordt zal dan vrijwel direct en met grote vaart afnemen. Er zal dan ook geen sprake zijn van een 'tsunami' aan dieren die dan de wereld gaan overnemen.

Lees ook nog eens het eerste deel van de vijf mythes uit de vlees- en zuivelindustrie!

Tot slot.

Animal Rights ziet ieder dier als een individu met recht op leven en welzijn. Daarom kiezen wij ervoor om plantaardig te leven. Ethiek is hierbij doorslaggevend; ook als de stikstofcrisis ooit opgelost is blijven we ons verzetten tegen het gebruik van dieren voor menselijk gemak of genot.