Main content

Inhoud

België en Nederland voeren nog steeds belachelijke dierproeven uit voor de ruimtevaart

Nieuws: 28 augustus 2020
Dier­proeven

Je zou denken dat het misbruik van apen, honden, ratten of muizen in dierproeven voor de ruimtevaart verleden tijd is. Nochtans zetten niet alleen de NASA maar ook proefdiernemers bij ons in België en Nederland nog steeds proefdieren in om de effecten van de ruimte op astronauten te meten.

“De onderzoekers en overheid zijn vergeten dat muizen geen mini-mensen zijn en dat resultaten uit deze wrede dierproeven niet vertaalbaar zijn naar de werkelijke situatie van menselijke astronauten. Deze testen hadden nooit goedgekeurd mogen worden”, zegt Animal Rights campagnecoördinator en toxicologe Jen Hochmuth.

Op welke planeet zijn muizen in kruiwagenhouding een model voor astronauten in de ruimte?

Jen Hochmuth, Animal Rights

Proefmuizen in kruiwagenhouding als menselijke astronauten goedgekeurd door de Vlaamse overheid

In België maakt het Studiecentrum voor kernenergie SCK•CEN gebruik van o.a. proefmuizen om de gevolgen van gewichtloosheid op het lichaam van astronauten te voorspellen.1 De Vlaamse dienst Dierenwelzijn heeft in 2018 en in 2019 dierproeven voor de ruimtevaart met muizen goedgekeurd.23 Voor deze projecten maken proefdiernemers gebruik van meer dan 2000 muizen om na te gaan hoe het brein en het afweersysteem bij astronauten veranderen. De dieren worden daarvoor niet in de ruimte gekatapulteerd maar ondergaan wel een pijnlijke en wrede procedure in het proefdierlab.

Door het zogenaamde hind limb unloading wordt de staart van de dieren doorboord met een metalen draad en vastgemaakt via een apparaat aan het dak van de kooi. Hierdoor kunnen de achterpoten van de dieren de grond niet raken en bevinden de muizen zich in een hoek van 30-45° ten opzichte van de ondergrond. Het apparaat beperkt de bewegingsvrijheid van de dieren wat alle natuurlijke handelingen zoals eten, drinken, slapen en zich wassen moeilijker maken. Dit alles brengt veel ongemakken teweeg bij de dieren. Veel van de proefdieren ondergaan een signifcant gewichtsverlies door de pijn, angst en stress verbonden aan deze ingreep en de gevolgen ervan. De proefdieren lijden ernstig omdat ze meestal langer dan 30 dagen in deze heel onnatuurlijke lichaamspositie gedwongen worden. Aan het einde van de studie worden de dieren afgemaakt en worden verschillende lichaamsweefsels gebruikt voor verder onderzoek.

“Op welke planeet zijn muizen in kruiwagenhouding een model voor astronauten in de ruimte?”, vraagt Hochmuth zich af. “De muizen hebben geen enkel idee wat hen overkomt en lijden vermoedelijk doodsangsten. Gevoelige en bange dieren de daadwerkelijke of gesimuleerde ruimte in sturen is moreel onverdedigbaar in deze tijd. De werkelijke ervaring van astronauten in de ruimte is zoveel complexer dan een gekunstelde dierproefsetting in een laboratorium", aldus Hochmuth.

Dieren zijn geen astronauten en kunnen, in tegenstelling tot menselijke vrijwilligers, geen toestemming geven om proefpersonen te zijn of om hun leven te riskeren voor de menselijke nieuwsgierigheid.

Jen Hochmuth, Animal Rights

Dierproeven voor de ruimtevaart ook in Nederland

De Centrale Commissie Dierproeven in Nederland heeft ook al eerder een vergunning afgegeven voor een belachelijk en dodelijk experiment.1 De dierproefnemers hebben groen licht gekregen om de effecten van langdurige gesimuleerde verhoogde zwaartekracht op het lichaam en het gedrag van een honderdtal muizen te testen.
Voor deze dierproef wordt de MDS (Mouse Drawer System) gebruikt.

Dit is een speciale muizenkooi die in een centrifuge wordt geplaatst om verhoogde zwaartekracht te simuleren. Het gaat hier om precies dezelfde kooi die eerder al is gebruikt geweest aan boord van de Space Shuttle en het International Ruimtestation, ISS, waar muizen voor een langere tijd aan gewichtloosheid blootgesteld werden.2

Alle dieren worden na afloop van de experimenten afgemaakt, waarna diverse weefsels worden verzameld voor verder onderzoek. Aangezien het om een geanonimiseerde vergunning gaat is het onduidelijk op welke universiteit deze dierproeven worden uitgevoerd.

Hochmuth: “Dieren zijn geen astronauten en kunnen, in tegenstelling tot menselijke vrijwilligers, geen toestemming geven om proefpersonen te zijn of om hun leven te riskeren voor de menselijke nieuwsgierigheid.”

Muizen, honden, apen en katten als astronauten de ruimte in

De voorbije honderd jaar werden talloze dieren misbruikt voor het onderzoeken van de gevolgen van gewichtloosheid op het lichaam van levende wezens. Amerika lanceerde op 31 augustus 1950 de eerste Amerikaanse muis.1 De muis overleefde de vlucht maar geen enkele van zijn soortgenoten die Amerika lanceerde in de jaren die hierop volgden overleefde nog een ruimtevlucht. Ondertussen was ook de Sovjet Unie al druk aan het experimenteren met ruimtevaarttechnologie en lanceerde het op 29 januari 1951 de eerste twee hondjes, Tsygan en Dezik, die een suborbitale ruimtevlucht maakten. Het eerste dier in een baan om de aarde was opnieuw een Russisch hondje dat luisterde naar de naam Laika en op 3 november 1957 gelanceerd werd in een ruimtecapsule. Laika’s laatste momenten op aarde bracht ze vastgebonden door in een raamloze Sovjet-raket in afwachting van de lancering. In plaats van een gouden mandje werd het hondje in 1957 de ruimte in gekatapulteerd, nadat ze van de straat was geplukt in Moskou.2 Die rampzalige missie had tot gevolg dat Laika oververhit raakte en vijf uur later in de vlucht stierf. De Sovjet Unie lanceerde op zijn minst nog eens 10 hondjes vooraleer de eerste mens uiteindelijk in 1961 gelanceerd werd. Slechts enkele dieren overleefden deze gevaarlijke testen.

Op 13 december 1958 werd van op de Amerikaanse lanceerbasis Cape Canaveral een Jupiter raket gelanceerd met in zijn neuskegel een aap die de naam Gordo gekregen had en getraind werd door Amerikaanse marine. Volgens de telemetrische gegevens zou Gordo de lancering overleefd hebben en zou deze zich gedurende 8 minuten in een gewichtloze toestand hebben bevonden waarna hij met een snelheid van 10.000 mijl per uur terugkeerde naar de aarde. Helaas faalde de parachute van de neuskegel bij het openplooien en ging de capsule verloren. Tot voor 1959 had nog geen enkele Amerikaanse aap een ruimtevlucht overleefd maar op 28 mei 1959 werden twee aapjes gelanceerd die tot op een hoogte geraakten van 579 kilometer en deze vlucht gelukkig overleefden. Beide aapjes, die naar de namen Able en Baker luisterden, hadden een afstand van maar liefst 2.735 kilometer afgelegd en verbleven gedurende 9 minuten in een gewichtloze omgeving. Het aapje Able overleed slechts vier dagen na de ruimtevlucht aan de gevolgen van narcose tijdens een operatie. Baker werd tot zijn overlijden in gevangenschap gehouden om gebruikt te worden voor dierproeven. Hij overleed op 29 november 1984 in het US Space & Rocket Center in Hunstville, Alabama.

De meeste dieren die ooit de ruimte ingingen hebben hun gevaarlijke reis niet overleefd of werden na hun "succesvolle missie" afgemaakt. Félicette was de enige kat die ooit een verblijf in de ruimte heeft overleefd. De kat maakte deel uit van een 15 minuten durende suborbitale missie in 1963.1 Enkele maanden na haar terugkeer werd ze geëuthanaseerd zodat het wetenschappelijk team haar hersenen kon onderzoeken. We mogen ons dan ook de vraag stellen wat het wetenschappelijk nut van deze wrede dierproeven was, als wetenschappers - ongeacht de slechte overlevingskansen van dierenlevens - achteraf toch mensen in de ruimte stuurden.

De onderzoekers zijn vergeten dat muizen geen mini-mensen zijn en dat resultaten uit deze wrede dierproeven niet vertaalbaar zijn naar de werkelijke situatie van menselijke astronauten. Deze testen hadden nooit goedgekeurd mogen worden.

Jen Hochmuth, Animal Rights

Dierproeven voor de ruimtevaart zijn wreed en nutteloos

NASA beëindigde het gebruik van primaten in ruimtevaartexperimenten in het begin van de jaren negentig, toen zij vaststelden dat de resultaten niet relevant waren voor menselijke astronauten. In 2010 werd haar onverstandige plan om het programma opnieuw op te starten geannuleerd, nadat PETA en andere organisaties sterke ethische en wetenschappelijke bezwaren hadden geuit. 1

En net zoals primaten geen mensen zijn, zijn muizen dat ook niet. Waarom gebruiken de onderzoekers eigenlijk muizen? In de goedgekeurde dierproeven geven ze zelf aan dat ze muizen kiezen omdat dit de meest praktische dieren zijn om het effect van ruimtestressoren te bestuderen. Deze dieren zijn klein, goedkoop en makkelijk te hanteren. Voorts is er al een heel deel geweten van het effect van ruimtestressoren op de muis, hetgeen de haalbaarheid van dit project ten goede komt.

Andere baanbrekende ruimtevaartorganisaties maken gebruik van hightech 21e-eeuwse technologie om de hersenen van echte menselijke astronauten na hun missie te bestuderen en op te volgen, in plaats van archaïsche experimenten op proefdieren uit te voeren. Er is geen reden om de donkere dagen van de eerste ruimteverkenningen te herhalen.

Hochmuth: “De onderzoekers zijn vergeten dat muizen geen mini-mensen zijn en dat resultaten uit deze wrede dierproeven niet vertaalbaar zijn naar de werkelijke situatie van menselijke astronauten. Deze testen hadden nooit goedgekeurd mogen worden.”

Een toekomst zonder dierproeven

Dierproeven hebben geen morele afweging nodig want zo wel mens als muis zijn de verliezers in dit verhaal. Daarom willen we dierproeven zo snel mogelijk vervangen door alternatieven met een directe toepassing voor de mens.

Dat kan als wetenschappers, bedrijven en overheid ómdenken. Belachelijke dierproeven mogen niet langer goedgekeurd worden en de subsidiekraan voor dierproeven moet dichtgedraaid worden. Het is onze missie om te tonen dat er geen dilemma is, omdat dierproeven geen noodzakelijk kwaad zijn. Het is een keuze tussen goede wetenschap en zinloze wreedheid. En goede wetenschap is proefdiervrij.

Daarom is Animal Rights ook gestart met de nieuwe campagne Animal Free Science om de transitie naar proefdiervrije wetenschap te stimuleren. We lobbyen bij politici en bedrijven om de verouderde wetgeving aan te passen en om meer fondsen voor proefdiervrij onderzoek vrij te maken.