Main content

Inhoud

2 redenen waarom dierproeven slechte wetenschap zijn

Nieuws: 31 mei 2019
Dier­proeven

Toxicoloog Jen Hochmuth van Animal Rights was vorige week op de EU Science Hub - Joint Research Centre congres voor betere wetenschap, om kennis en ervaring te delen over de nieuwste niet-dierlijke benaderingen die worden gebruikt in onderzoek en testen, waaronder in-vitro methoden en computersimulaties. Lees hieronder de 2 belangrijkste redenen waarom dierproeven niet alleen onethisch maar ook slechte wetenschap zijn. Jen Hochmuth van Animal Rights: "Dierproefnemers hanteren een dubbele moraal en dat is slechte wetenschap. Als je een onderzoeker vraagt waarom ze dieren gebruiken is het omdat ze op ons lijken, maar als je vraagt waarom we op dieren mogen testen, dan zegt de onderzoeker omdat ze niet op ons lijken."

DIERPROEVEN ZIJN NIET VERTAALBAAR NAAR DE MENS

Als je een dierproefproefnemer vraagt waarom ze dieren gebruiken is het antwoord “Omdat de dieren op ons lijken”. Ook al delen wij mensen 95% van ons genetisch materiaal met de chimpansee 1, 92% met de muis 2, en zelf nog steeds 70% met een zebravis 3, nog steeds reageren dieren op een potentieel geneesmiddel of giftige stof anders dan mensen.

"Het probleem van soortenverschillen kan niet worden overwonnen en zal altijd de externe validiteit en de betrouwbare overdracht van bevindingen naar de mens ondermijnen."

Jen Hochmuth, Animal Rights

Het is problematisch om de aandacht op de overeenkomsten te vestigen zonder het onderscheid te erkennen. In een recent wetenschappelijk artikel werden de drogreden van het dierenmodel beschreven door harde conclusies te trekken over de eigenschappen van een groep (mensen) op basis van observaties van een andere groep (dieren), eenvoudigweg omdat beide groepen een andere gemeenschappelijke eigenschap hebben (genetische gelijkenis). 1

De auteur gebruikt het voorbeeld van Jack en zijn broer Jill: als Jack onhandig is, kan daaruit worden afgeleid dat zijn broer Jill ook onhandig is. Er is echter geen bewijs dat Jill onhandig is en het argument is uitsluitend gebaseerd op de observatie dat Jack en Jill gemeenschappelijke genetische eigenschappen hebben. Het gebruik van proefdieren als model voor de mens berust dan ook louter op een aanname van gelijkenis in plaats van op daadwerkelijk bewijs.

Dit verklaart volgens Jen Hochmuth waarom dierproeven niet vertaalbaar zijn naar de mens: "Het probleem van soortenverschillen kan niet worden overwonnen en zal altijd de externe validiteit en de betrouwbare overdracht van bevindingen naar de mens ondermijnen."

DIERPROEVEN ZIJN NIET BETROUWBAAR

Als je een dierproefnemer vraagt waarom we op dieren mogen testen is het antwoord “Omdat ze niet op ons lijken.” Meer nog dierproefnemers beweren dat de overgrote meerderheid van experimenten die op dieren worden uitgevoerd geen significante pijn veroorzaken. Het ongerief dat proefdieren ervaren, wordt in de Wet op de dierproeven ingedeeld in categorieën. Maar hoe kan een dierproefnemer weten hoeveel pijn, angst en stress een dier echt voelt tijdens een dierproef?

Richard Dawkins, een wereldberoemde evolutiebioloog, stelde onlangs in zijn boek 'Science in the Soul' dat het waarschijnlijk is dat de meeste niet-menselijke diersoorten meer pijn voelen dan mensen.1 Mensen leren namelijk sneller dan de meeste diersoorten. Daarom hoeven pijnprikkels minder sterk te zijn bij mensen dan bij de meeste diersoorten.

"Dierproefnemers hanteren een dubbele moraal en dat is slechte wetenschap. Als je een onderzoeker vraagt waarom ze dieren gebruiken is het omdat ze op ons lijken, maar als je vraagt waarom we op dieren mogen testen, dan zegt de onderzoeker omdat ze niet op ons lijken."

Jen Hochmuth, Animal Rights

Er komen nog heel wat andere stressfactoren bij kijken zoals geluid, licht en kunstmatige routines die allemaal een mogelijke impact hebben op de validiteit, betrouwbaarheid en repliceerbaarheid van wetenschappelijke resultaten. In een enquête bevestigden meer dan de helft van 1576 ondervraagde onderzoekers dat er een duidelijk probleem is met de betrouwbaarheid en repliceerbaarheid van wetenschappelijke resultaten van dierproeven. 1

Onderzoekers gebruiken proefdieren omdat ze zoveel op ons lijken. Maar als ze zoveel op ons lijken dan is een dierproef per definitie onethisch. En als een experiment onethisch blijkt, (omdat het experiment pijn, angst en stress veroorzaakt), dan mag dit op geen enkel individu uitgevoerd worden. Dus ook niet op een dier.

Dieren kunnen net als wij pijn, angst en stress ervaren. Daarom is Animal Rights principieel tegen dierproeven.