Main content

Inhoud

Veelgestelde vragen

1. Verplaats je met een verbod het probleem niet?

Dit is een argument dat opgesteld is door de industrie, met als motivatie om hun huidige positie te handhaven. De bontindustrie werkt namelijk zelf mee aan het opzetten van bijvoorbeeld nertsenfokkerijen in China. Europese fokteven worden door kenners geroemd om de hoge kwaliteit van de pels en een goede worp van jongen. In het Nederlandse Zeeland is bijvoorbeeld een nertsenfokkerij gevestigd die als basisdoel heeft om fokteven te verkopen. De dieren worden voor veel geld verkocht aan Chinese nertsenfokkerijen.1 De professionele nertsenfokkerijen in China lijken precies op de fokkerijen in Europa. Niet zo verwonderlijk, omdat de kennis en kunde geëxporteerd wordt. Vanzelfsprekend niet gratis.

Een tweede punt is dat dierenrechtenorganisaties ook hun kennis en kunde exporteren. We kijken en leren van elkaar. Wereldwijd wordt er gestreden voor de rechten van dieren. In China worden honden en katten letterlijk bevrijd uit vrachtwagens2 die op weg zijn naar het slachthuis. In Spanje gingen in Madrid zeer recentelijk 100.000 mensen de straat op voor een verbod op het stierenvechten.3 In Argentinië bestaat er een organisatie die net vijf jaar bestaat en nu al 300.000 volgers op Facebook heeft.4 De website World Animal Net heeft 3.000 dierenorganisaties in haar database staan.5

Het is een feit dat de wetgeving in Europa vaak strenger is dan die buiten Europa. Het (mogelijke) verplaatsen van nertsenfokkerijen buiten Europa zegt eigenlijk al genoeg over de nertsenfokkers zelf: zij nemen het niet zo nauw met dierenwelzijn. En dat is precies de reden waarom wij het hier verbieden. Bovendien lijkt het argument enkel van toepassing op dieren. Kinderarbeid zouden we ook nooit terug willen halen naar ons land omdat de voorwaarden hier beter zouden zijn. Kinderen horen naar school te gaan en werken in een fabriek past daar niet bij. Zo denken wij ook over nertsenfokkerijen: nertsen horen in de vrije natuur in Noord-Amerika.

2. Hoe zit het met leer?

Het meeste leer is afkomstig uit de vleesindustrie.1 Huiden van koeien, schapen, kalfjes en lammetjes die de lijdensweg van de fokstallen, veetransporten en het slachthuis hebben ondergaan, zijn een winstgevend nevenproduct voor de vleessector. Maar ook van andere dieren wordt de huid gebruikt voor lederproducten. Krokodilllen2 en slangen worden in abominabele omstandigheden gekweekt voor peperdure modeaccesoires. Vaak worden ze levend opengesneden en gevild. Andere populaire ledersoorten zijn afkomstig van alligators, struisvogels, hagedissen, kangoeroes en schildpadden.

3. Hoe zit het met wol?

Wolschapen en lammeren ondergaan een aantal ingrepen zoals oormerken, staarten afknippen en onverdoofd castreren. Het scheren van de wol veroorzaakt wondjes. Vaak ook worden schapen over lange afstanden getransporteerd om elders geslacht te worden. Om vliegen te weren worden de dieren ondergedompeld in chemische baden of wordt het vlees rond hun staart weggesneden. Dit gebeurt zonder verdoving. Angorakonijnen worden gefokt in krappe kooien voor de productie van angorawol. Ze lijden onder sociaal isolement, verveling en allerlei letsels. Mannelijke angorakonijntjes worden na de geboorte gedood. Het haar van de vrouwelijke konijnen wordt gebruikt voor de wolproductie. De dieren krijsen van pijn wanneer de arbeiders het haar bruut van hun lichamen afscheuren. Uiteindelijk belanden ook zij in het slachthuis.1